|
Volgens sommigen is de Weimaraner van Franse origine en stamt hij
af van de Chien Gris de Saint Louis die in de koninklijke meutes
werd gebruikt. Maar in het begin van de negentiende eeuw werd de
Weimaraner - die waarschijnlijk eerder van Duitse jachthonden
afstamt - gefokt als een speurhond bij het hof van de Hertog van
Weimar. Er werd gekruist met de Chien d'Oysel, het equivalent van
de huidige spaniel, de Bloedhond en de Engelse Pointer. In het
begin van de twintigste eeuw verscheen er naast de populaire
Kortharige Weimaraner een langharige variëteit die niet erg
veel voorkomt. De Weimaraner, die meer dan honderd jaar als een
zuiver ras werd gefokt, is de oudste van de Duitse pointers. De
Weimaraner Club werd in 1897 opgericht, en de eerste standaard werd
in 1925 geschreven. Het ras is zeer populair in Amerika, waar het
de bijnaam "the Grey Ghost" kreeg.
Type hond
Continentale Pointers
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Weimarer Vorstehhund
Andere naam
Weimaraner, Weimarse Staande hond
Karakter
Deze enthousiaste hond met een opmerkelijk goede neus was
oorspronkelijk een zweethond, maar werd in de negentiende eeuw een
pointer. Hij is een toegewijde systematische spoorzoeker, al is hij
niet zo snel. Hij is een trefzekere pointer en waterhond. Hij kan
gewond wild opsporen en allerlei soorten prooi apporteren. Hij
heeft een sterke neiging tot bewaken en verdedigen. Hij is een
aangename gezelschapshond en hij heeft een consequente opvoeding
nodig.
Verzorging
Hij kan zich aanpassen aan een leven binnenshuis, maar hij moet er
wel dagelijks op uit. Hij moet ook regelmatig worden geborsteld en
zijn oren moeten geregeld worden nagekeken.
Gebruik
Jachthond. Waakhond en verdedigingshond Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Fijnbesneden, in verhouding tot het lichaam. Zeer geringe stop.
Rechte neusbrug,vaak licht gebogen. Lange, krachtige snuit. Grote,
vleeskleurige neusspiegel, donker gepigmenteerd. Krachtige kaken.
Goed gespierde wangen.
Ogen
Rond, een klein beetje schuin. Licht tot donker amberkleurig. Pups
hebben lichtblauwe ogen.
Oren
Hoog aangezet, vrij lang, iets afgerond aan het eind. Iets naar
binnen gedraaid en gevouwen als de hond alert is.
Lichaam
Vrij lang. Edel gedragen, gespierde en stevige hals. Goed
ontwikkelde schoft. Krachtige, lange en diepe borstkas. Goed
gewelfde ribben Stevige, gespierde en vrij lange rug. Lange, iets
hellende croupe.
Ledematen
Lange, stevige en goed gespierde benen. Krachtige, ronde voeten met
gewelfde gesloten tenen.
Staart
Vrij laag aangezet, krachtig en met veel haar bedekt. In rust
hangend. In actie evenwijdig aan de grond gedragen. Indien nog
gecoupeerd op de helft of twee derde.
Vacht
Kort, dicht, zeer dik en vlak liggend. Weinig of geen
ondervacht.
Kleur
Zilvergrijs, bruinachtig grijs, muisgrijs of elke tussenliggende
tint. Hoofd, oren en behang meestal lichter. Een gering aantal
witte vlekken op borst en tenen is toege-staan. Soms loopt er een
min of meer duidelijke donkere streep over het midden van de rug,
ook wel "aalstreep" genoemd.
Schofthoogte
Reu: 59 tot 70 cm. Teef: 57 tot 65 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reu: 30 tot 40 kg. Teef: 25 tot 35 kg.
|
|
|