|
Aliasses
|
Herdershond van de Bergamasken Cane da pastore Bergamasco
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
194
|
Sectie
|
1
|
Dit oude type herdershond verspreidde zich door het Alpengebied van
Italië, maar kwam het meest voor in het Bergamo gebied, waar
veel schapen werden gehouden. Volgens sommigen stamt de Bergamasco
af van de Briard. Volgens anderen is hij vanuit Azië naar
Italië gekomen, waarbij wordt gezegd dat herdershonden van dit
type in West-Europa arriveerden tijdens de invasies van de
Mongolen.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
Italië
Oorspronkelijke naam
Cane de Pastore, Bergamasco
Andere naam
Bergamasco, Berghond der Bergamaske
Karakter
Deze hond is waakzaam, oplettend en evenwichtig, en heeft het
ideale karakter voor het hoeden van een kudde. Door zijn
vriendelijk karakter, rustige aard en geduld is hij een uitstekende
gezelschapshond. Door zijn indrukwekkend formaat is hij een goede
waakhond. Deze vaak koppige hond moet tijdig en consequent worden
opgevoed.
Verzorging
Dit is geen hond voor de stad. Hij heeft ruimte en veel beweging
nodig. Verzorg de vacht door met uw vingers door de haren te gaan
om de strengen uit elkaar te halen.
Gebruik
Vee- en schapenhoeder. Waakhond. Reddingshond (lawines,
natuurrampen). Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Dik voorkomen. Brede schedel. Geprononceerde wenkbrauwbogen.
Duidelijke stop. Vrij korte, stompe snuit. Grote neusspiegel.Fijnen
lippen, fijne huid,zonder rimpels
Ogen
Groot en ovaal. Bruin. Min of meer donker naar gelang de kleur van
de vacht. Zwarte oogranden. Lange haren bedekken de ogen.
Oren
Zacht, driehoekig en hangen. Dunne oorlap.
Lichaam
Vierkante bouw. Hals zonder keelhuid. Brede borstkas. Korte,
krachtige lendenen. Rechte, goed gespierde rug. Brede, hellende,
stevige en goed gespierde croupe.
Ledematen
Voorbenen: ovale, compacte voeten. Sterke, ovale hazenvoeten.
Compacte, gewelfde tenen. Goed gespierde achterbenen met stevige
botten.
Staart
Dik en krachtige bij de basis, toelopend naar het uiteinde. Bedekt
met ietwat golvend, ruig haar.(geitenhaar) Hangt in rust in een
boog als een sabel.
Vacht
Zeer lang en stug (geitenhaar) aan de voorkant van het lichaam. In
strengen over de rest van het lichaam. Korte, dichte en zachte
ondervacht.
Kleur
Grijs, gevlekt met zwart, tan of wit. Eenkleurig zwarte vacht is
toegestaan, maar eenkleurig wit niet. Witte vlekken die niet meer
dan 1/5 van het lichaam bedekken zijn toegestaan.
Schofthoogte
Reuen: 58-62 cm. Teven: 54-58 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reuen: 32-38 kg. Teven: 26-32 kg.
|
|
|