|
|
|
Groep
|
Gezelschapshonden
|
FCI
|
250
|
Sectie
|
1
|
Dit ras, dat waarschijnlijk is ontstaan uit de Bolognezer, komt uit
het westelijk Middellandse-Zeegebied en heeft zich ontwikkeld langs
de Spaanse en Italiaanse kust. Sommigen denken dat deze honden
werden ingevoerd in Cuba door Conquistadores (Spaanse veroveraars)
of Italiaanse zeevaarders. Volgens anderen is hij eerst ingevoerd
in Argentinië en van daaruit zou hij, na kruisingen met kleine
Poedels, naar Cuba zijn gekomen. De hoofdkleur van deze honden is
havanna (roodachtig tan) en daardoor is, geheel onterecht, de
legende ontstaan dat het ras zou zijn ontstaan in Havana, hoofdstad
van Cuba. De oude bloedlijnen van de Havanezer zijn uitgestorven.
Sommige afstammelingen zijn van het eiland naar de Verenigde Staten
gesmokkeld, waar hun nazaten tegenwoordig erg populair zijn.
Type hond
Leeuwhondjes en verwante rassen
Land van herkomst
Westelijk Middellandse, Zeegebied, Cuba
Oorspronkelijke naam
Bichon Havanais
Andere naam
Havanese zijdehond, Havanezer
Karakter
Gevoelig, zeer aanhankelijk, lief voor kinderen, kortom een
charmant gezelschap. Alert waakzaam, dus een goede waakhond. Hij
heeft een consequente opvoeding nodig.
Verzorging
Het is een echte huishond en hij heeft niet veel beweging nodig.
Dagelijks borstelen en kammen is sterk aan te bevelen. Trimmen,
knippen van de haren of epileren is niet toegestaan.
Gebruik
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Middellang. Platte, brede schedel. Matig aangeduide stop.
Geleidelijk smaller wordende snuit. Fijne, droge, strakke lippen.
Vlakke wangen.
Ogen
Vrij groot, amandelvormig, donkerbruin.
Oren
Hoog aangezet, langs de wangen vallend, met een onopvallende plooi.
Bedekt met lange bevedering.
Lichaam
Tamelijk langgerekt. Middellange hals. Goed gewelfde ribben. Rechte
rug. Hellend kruis. Opgetrokken buiklijn.
Ledematen
Kort, stevige botten. Kleine, compacte gesloten, ietwat langgerekte
voeten.
Staart
Hoog gedragen, hetzij aan het uiteinde gebogen, hetzij bij voorkeur
opgerold op de rug. Lange, zijdeachtige bevedering.
Vacht
Zeer lang (12 tot 18 cm), zacht, vlak of golvend, mogelijk gekrulde
lokken vormend. Wollige ondervacht, nauwelijks ontwikkeld of totaal
afwezig.
Kleur
Twee vari?teiten: - zelden geheel zuiver wit, beige in
verschillende nuances van lichtbeige tot havanna (bruin/rode
tabakskleur): vlekken in deze vachtkleuren; een lichte zwarte gloed
is toegestaan. - vachtkleuren en vlekken als hierboven omschreven
(wit, lichtbeige tot havanna) met zwarte vlekken of effen
zwart.
Schofthoogte
21 tot 29 cm.
Borstomvang
Gewicht
Maximaal 6 kg.
|
|
|