|
|
|
Groep
|
Staande honden
|
FCI
|
114
|
Sectie
|
1.2
|
De Épagneul de Pont-Audemer, die in de negentiende eeuw werd
ontwikkeld, stamt waarschijnlijk af van een oud spanielras in
Pont-Audemer in het Franse departement Eure, dat werd gekruist met
de Ierse Waterspaniel. De Épagneul Picard en de Barbet
hebben misschien een bijdrage aan het ras geleverd. De
Épagneul de Pont-Audemer wordt sinds 1980 vertegenwoordigd
door de Épagneul Picard Club. Het ras was in het begin van
de twintigste eeuw al vrij zeldzaam, en het komt nu nog steeds
weinig voor.
Type hond
Continentale Pointers
Land van herkomst
Frankrijk
Oorspronkelijke naam
Épagneul de Pont-Audemer
Andere naam
Karakter
De Épagneul de Pont-Audemer is stoer, flink en krachtig, en
opmerkelijk goed bestand tegen kou en slecht weer. Als drijfhond
schuwt hij geen struiken, maar in het water is hij pas echt in zijn
element. Hij werd gefokt om op watervogels, o.a. eend, te jagen.
Hij is bekwaam in het opsporen van velerlei soorten wild, hij is
een vastberaden pointer en een perfecte retriever. Hij is
aanhankelijk, vriendelijk met kinderen en zeer gehecht aan zijn
baas, en daardoor is hij een aangenaam gezelschap. Hij heeft een
consequente maar een niet te strenge opvoeding nodig.
Verzorging
Hij kan zich aan het stadsleven aanpassen, maar hij heeft wel veel
beweging nodig. Hij moet ook wekelijks worden geborsteld.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Slank. Ronde schedel met gekrulde kuif. Duidelijke
achterhoofdsknobbel. Duidelijke stop. Lange neusbrug met een
bolling in het midden. Dunne, niet erg over hangende lippen.
Puntige, bruine neusspiegel.
Ogen
Vrij klein, donker amberkleurig of lichtbruin.
Oren
Vrij laag aangezet, vlak, matig dik, lang en met lang, zijdeachtig
en sterk krullend haar bedekt dat overgaat in de kuif en ze moeten
het gezicht omlijsten.
Lichaam
Goed geproportioneerd. Licht gewelfde, droge en goed gespierde
hals. Diepe en brede borstkas. Lange, goed gewelfde ribben. Vrij
korte, stevige, gewelfde en gespierde lendenen. Vlakke flanken.
Buiklijn iets opgetrokken. Rechte of iets gewelfde rug. Zeer licht
hellende croupe.
Ledematen
Sterke, gespierde benen. Grote ronde voeten met krullend haar
tussen de tenen.
Staart
Vrij recht gedragen. In het land van herkomst vaak tot een derde
gecoupeerd, dicht bedekt met krullend haar. In Nederland is
couperen verboden. Indien niet gecoupeerd middellang en iets omhoog
gebogen.
Vacht
Krullend en iets ruw. Zeer dicht.
Kleur
Kastanje bruin, bij voorkeur bruin en grijs gevlekt met licht
bruingele accenten.
Schofthoogte
52 tot 58 cm.
Borstomvang
Gewicht
Ongeveer 20 kg.
|
|
|