|
Alias
|
Hongaarse Herdershond Puli
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
55
|
Sectie
|
1
|
Deze hond, die op een Tibetaanse Terriër lijkt, stamt
waarschijnlijk af van de Perzische Herder of van de vroegere
Aziatische Herders. Met de invasies van de Magyaarse nomaden is hij
in de 11e eeuw naar Hongarije gekomen. De Puli is altijd gebruikt
om kudden te hoeden. Later begon zijn rol te veranderen in die van
waakhond, die de boerderij beschermde. Hij is zelfs voor
politiewerk gebruikt. In 1930 werd hij in de Verenigde Staten
geïntroduceerd, waar hij zes jaar later door de Kennel Club
erkend werd. Zijn standaard werd in 1955 vastgelegd.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
Hongarije
Oorspronkelijke naam
Puli
Andere naam
Hongaarse Herder, Hongaarse Waterhond
Karakter
Deze rustieke, levendige hond is zeer beweeglijk en kan goed
springen. De Puli is een vrolijke, aanhankelijke en trouwe hond.
Hij is zowel onafhankelijk als bezitterig. Hij is graag in de buurt
van zijn gezin. Hij kan goed met kinderen omgaan. Hij is
wantrouwend tegenover vreemden, altijd alert en klaar om alarm te
slaan met zijn schril geblaf. Hij moet zacht opgevoed worden. Met
deze opvoeding moet al op jonge leeftijd begonnen worden.
Verzorging
Hij kan binnenshuis leven, maar heeft wel veel beweging nodig. Zijn
gesnoerde vacht hoeft niet geborsteld of gekamd te worden. Wanneer
met 8 tot 12 maanden het haar begint te groeien, moet het
regelmatig met de vingers tot aan de huid ontward worden. Als hij
vuil is, moet hij gewassen worden. De strengen om de mondhoeken en
de anus moeten goed ontward en schoongehouden worden, zodat er geen
klitten ontstaan.
Gebruik
Een uitstekende vee- en schapenhoeder (schapen, koeien, paarden).
Jachthond (retriever) voor de eendenjacht. Waakhond.
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Klein en fijn. Ronde schedel. Duidelijke stop. Rechte neusrug.
Korte snuit. Geprononceerde wenkbrauwbogen.
Ogen
Rond. Donkerbruin, ten dele verborgen door lange haren. Zwarte
oogranden.
Oren
Hangend, in een V- vorm, breed en afgerond.
Lichaam
Vierkant gebouwd. Krachtige hals. Diepe borstkas. Middellange rug.
Korte lendenen. Licht hellende croupe.
Ledematen
Rechte en sterke voorbenen. Stevige achterbenen met een droog
spronggewricht. Kort, ronde en stevige voorvoeten. Grijze
nagels.
Staart
Middelmatig lang, gebogen over de romp gedragen, in de ruglijn
verdwijnend omdat de lange haren zich met het haar van de croupe
vermengen.
Vacht
Dichte vacht, lang en golvend, neigt tot vervilten. Wollige
ondervacht. De gesnoerde vacht bestaat uit lange haren die aan
elkaar klitten. Op croupe, lendenen en dijen is het haar het langst
(8 tot 18 cm). Het kortste haar is op hoofd en voeten.
Kleur
Eenkleurig, zwart met een rode glans. Vaak ziet men ook
verschillende soorten grijs en wit.
Schofthoogte
Reuen: 40-44 cm. Teven: 37-41 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reuen: 13-15 kg. Teven: 10-13 kg.
|
|
|