|
|
|
Groep
|
Spitsen en oertypes
|
FCI
|
274
|
Sectie
|
1
|
Dit poolras bevat ongetwijfeld noordelijk wolvenbloed. Dit zuivere
ras dat zijn oorsprong in de poolstreken heeft, werd duizenden
jaren lang door Eskimo's gefokt voor zijn kracht en energie.
Paul-Emile Victor introduceerde het ras in de rest van de wereld in
1936. Hij bracht de honden die hij voor zijn poolexpedities had
gebruikt mee.
Type hond
Sledehonden
Land van herkomst
Scandinavische landen
Oorspronkelijke naam
Grönlandshund
Andere naam
Groenlandhond, Eskimohond, Groenlandse hond
Karakter
Deze rustieke en buitengewoon krachtige hond heeft een uitstekend
uithoudings-vermogen en is bestand tegen zelfs de laagste
temperaturen. De Groenlandhond is intelligent, levendig,
aanhankelijk en sociaal, waardoor hij heel geschikt is als
gezelschapshond. Hoewel hij een goede waakhond is, is hij niet
agressief. Dit ras toont zijn emoties door het maken van
verschillende geluiden: piepen om onderwerping aan te geven, een
rollend gegrom om agressie uit te drukken, blaffen om opwinding uit
te drukken, en huilen om zijn eenheid met de groep aan te geven. De
Groenlandhond is agressief tegenover andere honden. Een consequente
opvoeding is noodzakelijk.
Verzorging
Deze hond is niet geschikt om binnenshuis te houden, en evenmin
geschikt voor het leven in een warm klimaat. Deze sledehond heeft
zeer veel beweging nodig. Het regelmatig borstelen van de
Groenlandhond is nodig.
Gebruik
Jachthond (zeehonden en beren). Sledehond. Waakhond.
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Wolfachtig. Brede, licht gewelfde schedel. Uitgesproken stop.
Rechte, brede neusbrug. Wigvormige snuit. Neusspiegel moet in de
zomer zwart zijn, maar mag in de winter vleeskleurig zijn. Dunne
strakke lippen.
Ogen
Staan schuin in de schedel. Bij voorkeur donker van kleur.
Oren
Vrij klein, driehoekig, bij de toppen afgerond. Rechtop
gedragen.
Lichaam
Sterk en gespierd. Zeer sterke, nogal korte hals. Zeer brede
gespierde borstkas. Rechte rug. Croupe licht hellend.
Ledematen
Sterke, ronde, nogal brede voeten. Gespierde benen, met zware
botten.
Staart
Dik en nogal kort. Hoog aangezet en gekruld over de rug
gedragen.
Vacht
Dicht, recht, ruw. Kort op de kop en de benen, langer op het
lichaam. Dik en lang aan de onderkant van de staart. Dichte, zachte
ondervacht.
Kleur
Alle kleuren, enkel of meer-kleurig, zijn acceptabel, behalve
albino's.
Schofthoogte
Reu: ten minste 60 cm. Teef: ten minste 55 cm.
Borstomvang
Gewicht
Ongeveer 30 kg.
|
|
|