|
|
|
Groep
|
Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
186
|
Sectie
|
1.1
|
Eeuwenlang was de Alaskan Malamute onontbeerlijk voor de
oorspronkelijke bewoners van Alaska. Hij werd genoemd naar de
Mahlemuts, een Eskimostam. Deze Eskimostam heeft dit ras ontwikkeld
en gebruikt om op Kariboe te jagen en het kamp te bewaken. De
Alaskan Malamute is weliswaar niet zo snel als de Husky, maar kan
wel zwaardere lasten trekken, waardoor hij de reputatie van de
"sneeuwtrein" van het noorden heeft gekregen. Het ras werd door de
American Kennel Club in 1935 erkend.
Type hond
Sledehonden
Land van herkomst
Verenigde Staten
Oorspronkelijke naam
Alaskan Malamute
Andere naam
Karakter
Deze robuuste, kalme en standvastige hond heeft een groot
uithoudingsvermogen. Hoewel hij heel onafhankelijk is, is hij niet
zo uitbundig als de Husky. Hij is speels, aanhankelijk en zacht met
kinderen, waardoor hij een uitstekende gezelschaps-hond is. De
Alaskan Malamute is een slechte waakhond omdat hij zelden blaft,
niet agressief en erg sociaal is. Zijn groepsinstinct is nog sterk
en hij is nogal dominant tegenover andere honden. Met een
consequente opvoeding moet al op jonge leeftijd ge-start
worden.
Verzorging
De Alaskan Malamute kan zich misschien aan het stadsleven
aanpassen. Maar deze hond wil niet graag alleen gelaten worden en
hij heeft zeer veel beweging nodig. Als hij wordt opgesloten, zal
hij het huis afbreken. Om geestelijk en lichamelijk gezond te
blij-ven moet hij regelmatig lange stukken lopen, en indien
mogelijk lasten trekken. Dit ras verdraagt de warmte slecht. Twee
keer per week borstelen is nodig. Vaker en stevig borstelen is aan
te bevelen tijdens de seizoensrui.
Gebruik
Sledehond (zware lasten trekken over grote afstanden).
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Breed en sterk. Brede schedel. Lichte stop. Sterke, massieve snuit.
Zwarte of bruine neusspiegel in rode honden. Nauwsluitende
lippen.
Ogen
Amandelvormig, schuin in de schedel geplaatst. Bruin. Blauwe ogen
zijn een dis-kwalificerende fout.
Oren
Middelgroot, driehoekig, staan ver uit elkaar. Rechtop
gedragen.
Lichaam
Compact en goed gespierd. Sterke hals. Goed ontwikkelde borstkas.
Rechte rug.Stevige, gespierde lendenen.
Ledematen
Grote, compacte dikke voeten. Krachtige benen met zware
botten.
Staart
Rijk behaard. Over de rug gedragen, maar niet in een dichte
krul.
Vacht
Dik, grof; nooit lang of zacht. Het haar is langer op de schouders,
hals, bovenop de rug, croupe, dijen en staart. Dichte, wollige,
vettige ondervacht is 2,5 tot 5 cm lang.
Kleur
Nuances van lichtgrijs tot zwart, of nuances van sabel tot rood.
Kleurcombinaties in de ondervacht zijn acceptabel. Als enkele kleur
wordt alleen wit goedgekeurd. Wit is altijd de overheersende kleur
op het onderlichaam, voeten en delen van benen en gezicht.
Schofthoogte
Reu: 63,5 cm. Teef: 58,5 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reu: 38 kg. Teef: 34 kg.
|
|
|