|
|
|
Groep
|
Staande honden
|
FCI
|
119
|
Sectie
|
1.1
|
De Duitse Staande stamt waarschijnlijk af van het ras waar alle
pointers van afstammen: de Chien d'Oysel, later Chien de Rêts
genoemd, deze hond werd bij de valkenjacht gebruikt. Deze pointers
kwamen via Frankrijk, Spanje en Vlaanderen naar de Duitse
koningshoven. Er werd wat vreemd bloed toegevoegd door kruisingen
met Spaanse, Engelse en Italiaanse pointers. Het huidige type
bestaat sinds 1880. Dit ras is de populairste pointer in Duitsland
en de meest gebruikte pointer ter wereld.
Type hond
Continentale Pointers
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Deutscher Kurzhaariger Vorstehhund
Andere naam
Duitse Staande, Korthaar, Duitse Staande Hond, Korthaar
Karakter
De Duitse Staande Korthaar is een krachtige, snelle afstandsloper
met groot uithoudingsvermogen. Hij is niet bang voor kou en kan op
elk soort terrein jagen. Hij is een jachthond bij uitstek en
bovenal een pointer. Hij is gespecialiseerd in de jacht op
gevogelte in het veld of in de bossen. Hij kan ook worden gebruikt
om gewond wild op te sporen. Hij is vol energie, maar heeft een
evenwichtig temperament. Hij is gehoorzaam, heeft een sterke wil en
kan koppig zijn. Hij is gehecht aan zijn baas en houdt van
kinderen, waardoor hij een goede gezelschaps-hond is. Hij is een
goede waakhond, maar hij is niet agressief. Hij heeft een
consequente opvoeding nodig.
Verzorging
Hij kan zich aan het stadsleven aanpassen, maar hij heeft ruimte en
beweging nodig en moet er dagelijks op uit. Hij moet ook regelmatig
worden geborsteld, en zijn oren moeten geregeld worden
nagekeken.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Niet te licht, noch te zwaar. Vrij grote, licht gewelfde schedel.
Enigszins uitgesproken stop. Licht gebogen neusbrug. Lange, brede,
dikke en krachtige snuit. Neusspiegel bruin of vlees-kleurig in de
witte vari?teit. Krachtige kaken. Strakke, goed gepigmenteerde
lippen.
Ogen
Middelgroot, donkerbruin.
Oren
Hoog aangezet, middellang, aan de einden afgerond, hangend, maar
niet gedraaid, vlak tegen de zijkant van het hoofd liggend.
Lichaam
Enigszins lang. Gespierde hals zonder keelhuid. Uitgesproken
schoft. Borstkas dieper dan breed. Goed gewelfde ribben. Korte,
brede en gespierde lendenen. Brede, goed gespierde, vrij lange,
licht hellende croupe. Stevige, gespierde rug.
Ledematen
Gespierde benen met stevige botten. Ronde voeten met zeer gesloten
tenen en stevige voetzolen. Geen wolfs-klauwen aan
achterpoten.
Staart
Hoog aangezet, dik aan de basis en geleidelijk toelopend. Voor de
jacht werd de staart ongeveer halverwege gecoupeerd. In rust
hangend. In actie evenwijdig aan de grond gedragen.
Vacht
Kort, dicht, stevig, hard aanvoelend.
Kleur
Kastanjebruin zonder aftekeningen. Kastanjebruin met geringe witte
vlekken op borst en benen. Donker kastanjebruin-schimmel met
kastanjebruin hoofd en vlekken (een zeer goede camouflage bij de
jacht). Licht kastanjebruin-schimmel met kastanjebruin hoofd en
vlekken. Wit met kastanjebruine aftekeningen op hoofd en
kastanjebruine vlekken. Zwart met dezelfde nuances als voor
kastanjebruin of schimmel. Tan aftekeningen zijn toegestaan. Een
witte bles met gevlekte lippen is toegestaan.
Schofthoogte
Reu: 62 tot 66 cm. Teef: 58 tot 63 cm.
Borstomvang
Gewicht
25 tot 32 kg.
|
|
|