|
Aliasses
|
Franse Herdershond Beauceron
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
44
|
Sectie
|
1
|
De Beauceron stamt af van de "honden van de vlakte" (chiens de
plaine) die de kudden bij Parijs hoedden. Aan het eind van de
negentiende eeuw werden de kortharige "honden van de vlakte"
Beaucerons genoemd; de langharige variëteiten werden Briards
genoemd. E. Boulet (voornamelijk bekend om zijn Griffons)
introduceerde het ras en hielp bij de oprichting van de Franse
Herdershondenclub in 1896. In 1911 werd de Vrienden van de
Beauceron Club opgericht. De naam "Bas Rougeâ" werd gegeven
aan de Beauceron vanwege de tan aftekeningen op de benen, die op
sokken ("basâ") lijken. De selectie bij het fokken heeft
gevarieerd tussen werkhonden, tentoonstellingshonden en honden voor
waak- en verdedigingsdoeleinden. Niettemin is de Beauceron bovenal
een herdershond. Hoewel hij zeer populair is in Frankrijk, is hij
in andere landen, met uitzondering van België, vrijwel
onbekend.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
Frankrijk
Oorspronkelijke naam
Berger de Beauce
Andere naam
Bas rouge, Beauceron
Karakter
Deze hond is vastberaden, moedig, snel, flink en oplettend en
dwingt respect af. Hij is argwanend tegenover vreemden en geeft
zich niet snel gewonnen. Hij is loyaal ten opzichte van zijn baas
en vriendelijk met kinderen. Hij voelt zich verbonden met het hele
gezin, maar is op zijn hoede als er vreemden aanwezig zijn. De baas
moet er op bedacht zijn dat dit ras duidelijk zijn dominantie ten
opzichte van andere reuen toont. Zijn goed ontwikkelde reukvermogen
wordt gebruikt om truffels op te sporen. Hij is een verstandige
hond, die vastberaden, dynamisch en moedig is als hij werkt, maar
die tevens gehoorzaam en makkelijk in de omgang is.
Verzorging
Deze stoutmoedige "landheer" heeft ruimte nodig om te kunnen rennen
en is niet geschikt voor een leven binnenshuis. Hij houdt et niet
van om aangelijnd te zijn en kan er niet tegen om opgesloten te
zijn. Deze hond heeft een consequente opvoeding en discipline
nodig, en veel beweging om zijn energie kwijt te kunnen raken. Hij
is pas laat volwassen. Twee tot drie keer borstelen per maand is
genoeg. De Hubertusklauwen moeten regelmatig worden getrimd.
Gebruik
Vee- en schapenhoeder (schapen en rundvee). Waakhond.
Verdedigingshond. Legerhond. Spoorzoeker. Reddingshond.
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Lang (2/5 van de grootte), goed gebeitel hoofd, met een vlakke
schedel. Geen uitgesproken stop. Licht gewelfde neusrug. Snuit niet
recht, noch spits.
Ogen
Rond, donker van kleur. Vrijmoedige uitdrukking.
Oren
Hoog aangezet. Van nature hangend, kort en vlak, maar niet te dicht
bij het hoofd. Rechtop gedragen indien gecoupeerd.
Lichaam
Stevig, krachtig, goed ontwikkeld en gespierd, maar niet zwaar.
Gespierde hals. Brede, diepe borstkas. Rechte rug. Nauwelijks
hellende croupe. Brede lendenen.
Ledematen
Twee Hubertusklauwen aan de binnenkant van elk achterbeen, dicht
bij de voet. Benen iets naar achteren geplaatst. Ronde, sterke
voeten.
Staart
Recht naar beneden gedragen, tot het spronggewricht reikend, met
een lichte J-vormige boog. Enigszins dichte vacht.
Vacht
Vlak op het hoofd. Zwaar en dicht, vlak tegen het lichaam liggend
(3 tot 4 cm lang). Met lichte bevedering op de dijen en onderzijde.
Zeer korte, fijne, dichte en zachte ondervacht, bij voorkeur
muisgrijs.
Kleur
Black-and-tan (tweekleurig), bas rouge (meest voorkomend). Glanzend
zwart. Tan als kleur van eekhoorn. Tan aftekeningen: vlekken boven
de ogen, op de zijkant van de snuit, hals en onder de staart. Tan
strekt zich op de benen uit tot de voeten en polsen (het
kleurenpatroon vormt een "sok", vandaar de naam Bas Rouge, oftewel
Rode Sokken). Harlekijn: grijs, zwart en tan (driekleurig): gelijke
hoeveelheid grijs en zwart in vlekken, met dezelfde karakteristieke
tan vlekken.
Schofthoogte
Reuen: 65-70 cm. Teven: 61-68 cm.
Borstomvang
Gewicht
27-37 kg.
|
|
|