|
|
|
Groep
|
Gezelschapshonden
|
FCI
|
218
|
Sectie
|
6
|
Hij heeft zijn naam te danken aan het gebied Chihuahua in het
noorden van Mexico, waar waarschijnlijk de oorsprong van dit oude
ras ligt. Daar worden echter vraagtekens bij gezet. Hij kan zijn
ingevoerd door de Chinezen, maar meer waarschijnlijk had hij
Azteekse voorouders, zoals bijvoorbeeld de Téchichi. Deze
heilige hond was favoriet bij de Azteken en werd als heilig voedsel
genuttigd of geslacht op het offeraltaar ter ere van de goden. Hij
bracht overigens geluk in huis. Enkele exemplaren van de Chihuahua
zouden naar Spanje zijn gebracht tijdens de Spaanse verovering. In
de negentiende eeuw werd er in de Verenigde Staten gestart met
fokken. In 1904 werd hij erkend door de Amerikaanse Kennel Club en
hij werd erg populair. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hij naar
Europa. In Frankrijk, waar hij rond 1960 arriveerde, is hij nog
altijd niet erg bekend, maar zijn aantal neemt wel toe. De F.C.I.
heeft in 1995 een nieuwe standaard erkend waarin het gewicht is
verlaagd, van 0,5 tot 3 kg. De voorkeur gaat echter nog steeds uit
naar exemplaren tussen 1 en 2 kg.
Type hond
Chihuahua
Land van herkomst
Mexico
Oorspronkelijke naam
Chihuahua
Andere naam
Pelo Corto, Pelo Largo
Karakter
Hij is robuust, erg gehard, ondernemend, zeer levendig, tamelijk
onafhankelijk, moedig met een trots en wilskrachtig temperament.
Hij heeft een groot weerstandsvermogen. Hij is erg aan zijn baas
gehecht en bezitterig. Hij kan niet goed met kinderen omgaan. Hij
blaft nogal veel en kan agressief zijn tegen vreemden. Het is een
goede waakhond. Hij heeft een consequente opvoeding nodig.
Verzorging
Hij kan goed leven in een appartement, maar hij heeft veel
lichaamsbeweging nodig. Hij is gevoelig voor kou. Er moet gelet
worden op de conditie van de ogen en tandsteenvorming. Regelmatig
borstelen is noodzakelijk.
Gebruik
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Rond, appelvormig. Blijvende fontanel op het voorhoofd. Zeer
uitgesproken stop. Vrij korte en spitse neus. Fijne wangen. Een
lichte prognatie is toege-staan. Zeer zwarte of iets lichtere
neusspiegel, afhankelijk van de vachtkleur.
Ogen
Uit elkaar staand, niet te zeer uitpuilend. Zwart, kastanjebruin,
blauw, robijnrood of lichtgekleurd.
Oren
Groot, zeer ver naar buiten staand. Recht en alert gedragen, in
rust 45¼ gebogen.
Lichaam
Cilindervormig, compact, lichaamslengte langer dan de schofthoogte.
Ronde, goed geproportioneerde hals. Smalle schouders. Gespierde
achterhand.
Ledematen
Vrij kort, fijn. Kleine voeten. Uit elkaar staande tenen, niet
gespreid.
Staart
Middellang. Omhoog gedragen of iets langs de flank. Meestal goed
behaard.
Vacht
Lang, fijn. Kan ook golvend, maar dat is een zeldzame
variteit.
Kleur
Alle kleuren en kleurmengingen zijn toegestaan. De meest
voorkomende en gewaardeerde kleuren zijn: rossig of bruin,
chocolade, rossig of strobruin, wit, roomkleurig, zilverrood,
zilvergrijs, black-and-tan, zwart.
Schofthoogte
15 tot 20 cm.
Borstomvang
Gewicht
0,5 tot 3 kg.
|
|
|