|
|
|
Groep
|
Retrievers, Spaniels en Waterhonden
|
FCI
|
127
|
Sectie
|
2
|
Dit ras zou in de negentiende eeuw in Sussex zijn ontstaan uit
kruisingen tussen diverse spaniels, zoals de Springer Spaniel en
later ook de Clumber Spaniel. Hij is kleiner en minder zwaarlijvig
dan de Clumber Spaniel. Hij werd voor het eerst tentoongesteld in
Londen in 1862. Het ras is officieel erkend in 1895. Hij is
zeldzaam in Frankrijk en wordt zelden ingezet bij de jacht. Het ras
wordt met uitsterven bedreigt.
Type hond
Spaniels
Land van herkomst
Groot-Brittannië
Oorspronkelijke naam
Sussex Spaniel
Andere naam
Karakter
Hij is betrouwbaar, energiek, actief, vasthoudend en heeft een
goede neus. Het is een rustige, langzame speurder. Hij blaft bij
het zien en opjagen van het wild. Hij blaft meer dan alle andere
spaniels. Hij jaagt voornamelijk op fazant en patrijs. Zijn kalme
temperament en zijn goede karakter maken hem een aanhankelijke
gezelschapshond. Hij moet met kalmte en consequent worden
opgevoed.
Verzorging
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Dagelijks borstelen en kammen
is nodig. De oren moeten regelmatig gecontroleerd worden.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Stevig. Brede, licht gewelfde schedel. Goed gemarkeerde stop.
Kastanjebruine neusspiegel. Sterke kaken.
Ogen
Vrij groot, hazelnootkleurig.
Oren
Vrij lage aanzet, vrij groot, dik, tegen de kop aan hangend.
Lichaam
Massief, lang. Lange, stevige hals, lichte keelhuid. Diepe, goed
ontwikkelde borst. Brede, gespierde rug. Brede, stevige
lendenen.
Ledematen
Kort, gespierd, met stevige botten. Ronde voeten.
Staart
Lage aanzet, nooit boven de rug gedragen. Werd gecoupeerd tot een
lengte van 12 tot 17 cm, couperen is in Nederland verboden. Geen
bevedering wel dik behaard.
Vacht
Weelderig, vlak. Matige bevedering op de benen. Volle
ondervacht.
Kleur
Leverkleurig, diep goud overgaand tot goud aan de punten; het goud
domineert.
Schofthoogte
38 tot 41 cm.
Borstomvang
Gewicht
Ongeveer 22 kg.
|
|
|