|
|
|
Groep
|
Gezelschapshonden
|
FCI
|
231
|
Sectie
|
5
|
Dit zeer oude ras heeft een onduidelijke herkomst. Uitwisselingen
van honden tussen Tibet en China vonden lang geleden plaats en
honden als de Shih Tzu en de Pekinees kunnen aan zijn ontwikkeling
hebben bijgedragen. Overigens zou uit een kruising tussen de
Tibetaanse Spaniel en de Mopshond, de Pekinees zijn ontstaan. De
Tibetaanse Spaniel is altijd één van de
favoriete rassen geweest van de Tibetaanse monniken, die de honden
in hun kloosters fokten. Ze werden gebruikt voor het laten draaien
van de gebedsmolen in de kloosters. Vanaf de vijftiende eeuw zouden
Tibetaanse Spaniels door missionarissen in Europa zijn ingevoerd.
Het is zeker dat in Groot-Brittannië de eerste exemplaren
arriveerden in 1905, maar het ras heeft zich er pas echt ontwikkeld
na de Tweede Wereldoorlog.
Type hond
Tibetaanse honden
Land van herkomst
Tibet
Oorspronkelijke naam
Tibetaanse Spaniel
Andere naam
Karakter
Hij is levendig, energiek, snel, behendig en heeft een goed
karakter. Hij is aanhankelijk, zachtaardig, kalm, gevoelig, blaft
weinig en is niet agressief. Maar hij is terughoudend tegenover
vreemden. Het is een goede waakhond. Hij moet met kalmte,
rechtvaardig worden opgevoed.
Verzorging
Hij kan zich goed aanpassen aan het leven in een appartement, op
voorwaarde dat hij dagelijks wordt uitgelaten. Regelmatig borstelen
is aan te bevelen.
Gebruik
Gezelschapshond. Waakhond.
|
|
Hoofd
Klein. Licht gewelfde schedel. Lichte duidelijke stop. Vierkant
matig lange snuit. Vrij hoge, brede kin. Een compleet gebit is
gewenst.
Ogen
Middelgroot, ovaal, vrij ver uit elkaar staand. Donker bruin.
Zwarte oogranden.
Oren
Vrij hoog aangezet, middelgroot, afhangend, iets van de schedel
losstaand, goed bevederd.
Lichaam
Vrij langgerekt. Redelijk korte, sterke, goed aangezette hals,
bedekt met manen (of "kraag") van langere haren, vooral bij de reu.
Goed gewelfde ribben. Rechte rug. Sterke achterhand.
Ledematen
Kort, matige botten. Kleine hazenvoeten.
Staart
Hoog aangezet, vrolijk gedragen met een krul op de rug wanneer de
hond in actie is. Weelderig bedekt met haren (pluim).
Vacht
Middellang, zijdeachtig, glad op de kop en aan de voorkant van de
benen. Oren en achterkant van de benen bevederd. Fijne, dichte
ondervacht.
Kleur
Alle kleuren en kleurmengingen zijn toegestaan.
Schofthoogte
Reu: ongeveer 27 cm. Teef: ongeveer 24 cm.
Borstomvang
Gewicht
4 tot 7 kg.
|
|
|