|
|
|
Groep
|
Gezelschapshonden
|
FCI
|
65
|
Sectie
|
1
|
Een zeer oud ras met een omstreden herkomst. De voorouders van deze
kleine hond leefden in de maritieme havens en steden van het
Centrale Middellandse-Zeegebied, waar ze op schadelijke dieren
jaagden. Het is zeker dat deze hond of gelijksoortige honden voor
onze jaartelling al voorkwamen in Egypte en Griekenland en later in
het oude Rome. De Griekse geograaf Strabon vermeldt dat er op
Sicilië een stad bestond met de naam Melita, van waaruit de
"Canis Meliteri" werden uitgevoerd. De naam Maltezer is afgeleid
van het bijvoeglijk naamwoord "Maltees" dat komt van het woord
"malat", dat "schuilplaats" of "haven" betekent. Het woord is ook
terug te vinden in de namen van allerlei kustplaatsen en eilanden
in het centraal Middellandse-Zeegebied. Hij werd gewaardeerd door
de groten der aarde en was met name een van de favorieten aan het
koninklijke hof van Engeland ten tijde van Elisabeth I. Het ras is
niet erg bekend.
Type hond
Leeuwhondjes en verwante rassen
Land van herkomst
Centraal Middellandse,-Zeegebied, Italië
Oorspronkelijke naam
Maltese
Andere naam
Maltezer, Bichon à poil droit, Maltezer
Terriër
Karakter
Robuust, onvermoeibaar, met een levendig temperament, zoals het een
rattenvanger betaamd. Het is een levendige, speelse en uitdagende
hond. Hij is zachtmoedig, zeer kalm en blaft weinig. Het is een
plezierig gezelschap. Hij moet consequent worden opgevoed.
Verzorging
Het is een echte huishond en hij heeft maar beperkt beweging nodig.
Hij is niet graag alleen. De Maltezer dient dagelijks gekamd en
geborsteld te worden. Het is aan te bevelen om de hond twee maal
per jaar te laten trimmen. De conditie van de oren en de ogen moet
regelmatig gecontroleerd worden.
Gebruik
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Vrij breed. Platte schedel. Zeer uitgesproken stop. Rechte
neusbrug. Weinig ontwikkelde lippen. Grote neusspiegel.
Ogen
Vrij groot, donker okerkleurig. Zwarte oogleden.
Oren
Hoog aangezet, afhangend, in contact met de zijkanten van de
kop.
Lichaam
Langgerekt. Schoft iets hoger dan de ruglijn. Diepe borst. Rechte
rug. Zeer brede en lange, licht hellend kruis.
Ledematen
Kort, stevige botten. Ronde voeten. Goed gesloten en gewelfde
tenen.
Staart
Dik bij de basis en fijn aan de punt. Vormt een grote bocht,
waarbij de punt tussen de heupen valt en het kruis raakt.
Vacht
Zeer lang over het gehele lichaam, recht over de gehele lengte,
zonder golving of krullen. Zijdeachtig. Op de romp moet de vacht
langer zijn dan de hoogte van de schoft en ruim op de grond vallen.
Geen ondervacht. Zeer lange vacht op de kop. Op de staart vallen de
haren naar ??n kant.
Kleur
Zuiver wit. Een lichte ivoor-kleur is toegestaan. Licht oranje
nuances zijn toegestaan mits ze de indruk wekken van een bevuilde
vacht. Dit wordt echter als een schoonheidsfout beschouwd.
Schofthoogte
Reu: 21 tot 25 cm. Teef: 20 tot 23 cm.
Borstomvang
Gewicht
3 tot 4 kg.
|
|
|