|
Alias
|
Australische Terriër
|
Groep
|
Terriërs
|
FCI
|
8
|
Sectie
|
2
|
De Australische Terriër stamt af van Britse rassen. Onder zijn
voorouders vinden we de Cairn Terriër, de Ierse Terriër,
de Schotse Terriër en, natuurlijk, de Yorkshire Terriër
waarmee hij veel gelijkenissen vertoont. Hij werd voor de jacht op
konijnen en ratten gefokt. Hij werd voor het eerst in 1899 in
Sidney tentoongesteld. De Australische Terriër club werd in
1921 opgericht. De eerste rasstandaard werd in datzelfde jaar
vastgelegd. Het ras werd in 1936 door de Kennel Club erkend.
Type hond
Kleine Terriërs
Land van herkomst
Australië
Oorspronkelijke naam
Australian Terrier
Andere naam
Australische Terriër, Aussie
Karakter
De Australische Terriër is een zeer levendige, moedige,
vriendelijke en opge- wekte hond. Hij heeft een gelijk-matig maar
typisch Terriër karakter. Een consequente opvoeding is
nodig.
Verzorging
Deze hond is erg actief en heeft veel beweging nodig. Dagelijks
borstelen volstaat.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Lang. Vlakke schedel. Lichte stop. Sterke en krachtige snuit. Forse
kaken.
Ogen
Klein, ovaal, wijd uit elkaar staand, donker bruin.
Oren
Klein, rechtopstaand, puntig, goed gedragen.
Lichaam
Lang, fors gebouwd. Krachtige en licht gewelfde hals. Horizontale
bovenlijn. Goed ontwikkelde borst. Matig diepe en brede borstkas.
Goed gewelfde ribben. Sterke lendenen.
Ledematen
Kort, goed beenderstelsel. Kleine, ronde, gesloten compacte
voeten.
Staart
Rechtop gedragen maar niet op de rug.
Vacht
Ongeveer 6 cm lang, stug en dicht. Korte, zachte ondervacht. De
snuit, het onderste deel van de ledematen en de voeten bezitten
geen lange haren.
Kleur
Blauw, staalblauw of donker grijsblauw met intense tan aftekeningen
op het gezicht, de oren, de onderzijde van het lichaam, het
onderste deel van de ledematen, de voeten en rond de anus. Licht
zandkleurig of rood.
Schofthoogte
Ongeveer 25 cm.
Borstomvang
Gewicht
3,6-6,3 kg.
|
|
|