|
Alias
|
Cesky Terriër
|
Groep
|
Terriërs
|
FCI
|
246
|
Sectie
|
2
|
De Cesky Terriër werd in de jaren 30 door een Tsjechische
fokker, F. Horak, gefokt vanuit de Schotse en de Sealyham
Terriër. Vroeger werd de Cesky Terriër vaak gebruikt als
jager op klein wild en ongedierte, nu wordt hij vaak als waak - en
gezelschapshond gehouden. Hij werd door het FCI in 1963 erkend. De
Cesky Terriër is een onbekend ras buiten Tsjechië.
Type hond
Kleine Terriërs
Land van herkomst
Tsjechië
Oorspronkelijke naam
Cesky Terriër
Andere naam
Tsjechische Terriër, Boheemse Terriër
Karakter
De Cesky Terriër is zelfverzekerd, hardnekkig, maar heel lief
en speels. Het is een aangename gezelschapshond. Hij heeft een goed
weerstandsvermogen. De Cesky Terriër is op zijn hoede met
vreemden. Hij kan goed met soortgenoten en andere huisdieren
overweg.
Verzorging
Hij heeft veel beweging nodig. Regelmatig borstelen is
noodzakelijk. Elke twee tot drie maanden laten trimmen is
voldoende.
Gebruik
Waakhond. Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Lang. Goed ontwikkelde neus. Weelderige baard. Krachtige
kaken.
Ogen
Licht of donker kastanjebruin. Warrige wenkbrauwen.
Oren
Hangen af tegen de wangen. De plooi in het oor moet boven de kop
uitsteken.
Lichaam
Lang en gedrongen. De achterhand is erg gespierd. Lichtjes gebogen
rug. Afgeronde en geheven croupe.
Ledematen
Kort en stevig.
Staart
Met een lengte van ongeveer 20 cm, horizontaal gedragen wanneer de
hond in actie is.
Vacht
Zijig, weelderig.
Kleur
Grijsblauw of licht koffiebruin. De pup wordt zwart geboren en
krijgt zijn definitieve grijze kleur rond zijn 2 jaar.
Schofthoogte
27-35 cm.
Borstomvang
Gewicht
6-9 kg.
|
|
|