|
Alias
|
Teckel Standaard korthaar
|
Groep
|
Dashonden
|
FCI
|
148
|
Sectie
|
|
De Dashond wordt in de kynologie ook wel Teckel genoemd. De FCI
heeft een hele groep (groep 4) gewijd aan deze jachthond. Er zijn
drie variëteiten dashonden: Standaard Dashond, Dwerg Dashond
en Kaninchen Dashond. Elke variëteit is in drie typen
verdeeld: kortharig (Kurzhaar), langharig (Langhaar) en ruwharig
(Rauhhaar).De oorsprong van de Dashond is door de ouderdom van het
ras onduidelijk. De kortharige variëteit is de oudste en is
waarschijnlijk ontstaan door de kruising van een Bruno de Jura met
een Pinscher. Uit de kortharige Dashond zijn de twee andere
variëteiten ontstaan. Het type voor de langharige
variëteit werd in de zeventiende eeuw vastgelegd. De ruwharige
variëteit werd aan het eind van de negentiende eeuw
gecreëerd door kruisen van de kortharige Dashond, de
Schnauzer, de Dandie Dinmont Terriër en wellicht de Schotse
Terriër. De eerste fokstandaard werd in 1879 geschreven. De
Deutscher Teckelklub werd in 1879 opgericht. De Standaard Dashond
(in het bijzonder de ruwharige) wordt als speurhond voor groot
wild, haas en konijn gebruikt, en ook voor jacht onder de grond op
vos en das. De Kaninchen Dashond werd speciaal gecreëerd voor
de jacht op konijnen. In het begin van de twintigste eeuw ging de
voorkeur van fokkers uit naar de kortharige variëteit, maar
later werd de langharige variëteit geprefereerd. Tegenwoordig
is de ruwharige Dashond het populairst.
Type hond
Dashonden
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Dachshund ("dashond")
Andere naam
Standaard Teckel, Standaard Dashond, Kortharige Teckel
Karakter
De dashond is een robuuste en moedige hond. Hij heeft een groot
uithoudingsvermogen en een eigenzinnig karakter. De Dashond is
onafhankelijk, strijdlustig, en probeert andere honden te
domineren. Zijn gewoonte om bij het minste geluid te gaan blaffen
maakt hem tot een goede waakhond. De Dashond is aanhankelijk en
opgewekt, maar eist veel aandacht op en is vaak jaloers. De
kortharige variëteit is het meest energiek, terwijl de
ruwharige variëteit een rustiek karakter heeft en het grootste
jachtinstinct. De langharige variëteit is de kalmste van de
drie. Alle Dashonden moeten van jongs af aan consequent en geduldig
worden opgevoed.
Verzorging
De dashond is goed geschikt als gezelschapshond, vooral de
langharige variëteit. Deze kleine hond heeft echter veel
beweging nodig om geestelijk in balans te blijven. De ruwharige en
langharige variëteiten moeten regelmatig worden geborsteld en
gekamd.
Gebruik
Jachthond. Waakhond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Fijn hoofd, langwerpig en smaller naar de neus toe. Licht gebogen
schedel, stop niet geprononceerd, smalle en lange snuit. Fijn
gevormde neusspiegel, zwart of bruin, afhankelijk van de kleur van
de vacht. Zeer goed ontwikkelde kaakbeenderen. Smalle lippen.
Ogen
Middelgroot, ovaal. Roodachtig bruin tot zwartbruin. Glasogen zijn
toegestaan bij grijze en meerkleurige dieren.
Oren
Hoog aangezet. Afgerond aan de top en tegen de wangen
hangend.
Lichaam
Lang. Gespierde, droge hals, zonder keelhuid. Krachtig, tamelijk
prominent borstbeen. Diepe, brede borst. Van voren gezien is de
ribbenkast ovaal. Vrij platte ribben. Buiklijn goed opgetrokken.
Lange, ronde, compacte croupe, heel licht hellend naar de staart.
Laag, lang en compact lichaam. Korte stijve rug. Korte, brede,
stevige en licht gewelfde lendenen.
Ledematen
Brede, ronde voeten die iets naar buiten staan. Compacte, vrij
sterk gewelfde tenen. Korte, gespierde benen.
Staart
Niet te sterk gebogen en niet te opgewekt gedragen.
Vacht
Vlak en glad.
Kleur
Eenkleurig - rood, roodgeel, geel, met of zonder zwarte haren erin.
Tweekleurig - zwart, bruin, grijs, wit is niet gewenst (een op zich
staande kleine vlek is niet diskwalificerend), met tan aftekening
boven de ogen, op de zijkant van de snuit, op de voorborst,
bovenbenen en voeten, etc. Gevlekt - zwart, lichtbruine,
lichtgrijze of witte ondergrond met onregelmatige donkerbruine,
gele, roodgele of zwarte vlekken.
Schofthoogte
19 tot 37 cm, afhankelijk van de vari?teit.
Borstomvang
Boven 35 cm.
Gewicht
Minder dan 9 kg; bij voorkeur 6,5 tot 7 kg.
|
|
|