|
|
|
Groep
|
Retrievers, Spaniels en Waterhonden
|
FCI
|
105
|
Sectie
|
3
|
De Barbet komt in Europa voor sinds de Middeleeuwen, onder de
benaming Waterhond. Zijn naam wordt al genoemd in geschriften uit
de zestiende eeuw en hij komt voor op diverse afbeeldingen uit
datzelfde tijdperk. Hij werd gebruikt voor de jacht op eenden en
zwanen. Hij wordt door Buffon vermeld in zijn "Histoire naturelle".
De Barbet wordt door Spallanzani in 1779 met succes gebruikt voor
de eerste kunstmatige inseminatie. Aan het eind van de negentiende
eeuw liep hij in aantal terug en werd nog slechts gehouden als
jachthond door stropers en boeren, zodat hij bijna dreigde te
verdwijnen. De Barbet kan worden beschouwd als de voorvader van de
langharige, min of meer wollige of krulharige honden (Poedel,
Bichon) en is direct verwant aan de herdershonden, zoals de Briard,
waar hij veel overeenkomsten mee vertoont. Zijn standaard is in
1986 bijgewerkt. Hij is in aantal sterk afgenomen, waardoor hij met
uitsterven wordt bedreigd.
Type hond
Waterhonden
Land van herkomst
Frankrijk
Oorspronkelijke naam
Barbet
Andere naam
Barbillot
Karakter
Zeer sterk, robuust, krachtig en kan goed tegen water en kou. Hij
is dol op water en is een uitstekend zwemmer. Met zijn goed
ontwikkelde reukvermogen en langzame tred is hij ideaal voor de
jacht op waterwild. Hij apporteert heel goed. Ook is hij gebruikt
als herdershond voor het begeleiden van kudden. Hij heeft een
evenwichtig en zachtaardig karakter en is niet agressief. Het is
een aanhankelijke metgezel.
Verzorging
Hij kan goed in de stad wonen, maar wordt niet graag alleen
gelaten. Hij moet regelmatig worden uitgelaten. Hij kan niet goed
tegen warmte vanwege zijn dikke vacht. De haren kunnen gaan klitten
als ze niet regelmatig worden ontward.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Rond. Ronde en brede schedel. Uitgesproken stop. Kort voorhoofd.
Vierkante snuit. Dikke, gepigmenteerde lippen.
Ogen
Rond, bij voorkeur donker kastanjebruin. Verscholen onder de haren
van de schedel en het voorhoofd.
Oren
Lage aanzet, lang, plat, met lange haarlokken.
Lichaam
Sterk. Stevige en korte hals. Brede, goed ontwikkelde borst.
Gewelfde ribben. Ietwat convexe (bolronde) rug. Gewelfde, korte en
sterke lendenen. Croupe met rond profiel.
Ledematen
Sterk, gespierd, stevige botten. Grote, ronde, brede voeten.
Staart
Lage aanzet, iets opgeheven, maar nooit helemaal horizontaal, licht
opgekruld aan de punt.
Vacht
Lang, wollig, golvend, soms gekruld, kan haarlokken vormen. Deze
volle vacht beschermt hem tegen water en kou. Het haar op de kop
moet tot op het voorhoofd vallen en de ogen bedekken. De baard is
lang en de snor zeer vol.
Kleur
Effen zwart, grijs, kastanjebruin, vaalrood, zandkleurig, wit of
min of meer bontge-kleurd. Alle nuances van vaalrood en zandkleur
zijn toegestaan.
Schofthoogte
Reu: minimaal 54 cm. Teef: minimaal 50 cm.
Borstomvang
Gewicht
20 tot 25 kg.
|
|
|