|
Alias
|
Schotse Terriër
|
Groep
|
Terriërs
|
FCI
|
73
|
Sectie
|
2
|
Dit erg oude ras is afkomstig van de Highlands, in het noorden van
Schotland. Zijn actuele vorm dankt hij aan het werk van Schotse
fokkers uit Aberdeen aan het begin van de negentiende eeuw, vandaar
zijn eerste naam: Aberdeen Terriër. De eerste club werd in
1882 opgericht en een rasstandaard werd in 1889 gepubliceerd. De
Schotse Terriër werd eerst gebruikt om op dassen en vossen te
jagen, later werd hij gehouden als gezelschapshond.
Type hond
Kleine Terriërs
Land van herkomst
Schotland
Oorspronkelijke naam
Scottish Terrier
Andere naam
Schotse Terriër, Aberdeen Terriër, Scottie, De
Schot
Karakter
De schotse Terriër is uiterst robuust, onstuimig,
onverschrokken en moedig. Deze behendige hond heeft een sterk
karakter. Hij is onafhankelijk, trots en eigenzinnig. Vriendelijk,
vrolijk en erg gehecht aan zijn baas zonder dit al teveel te tonen.
Onomkoopbaar en zeer wantrouwig tegenover vreemden is het een heel
goede waker. Hij is steeds bereid iedere mogelijke 'vijand' aan te
vallen. De Schotse Terriër blaft zelden. Een consequente
opvoeding waarmee op jonge leeftijd mee wordt begonnen, is
noodzakelijk. Indien dit niet gebeurd, kan de Schotse Terriër
een moeilijke hond zijn om mee samen te leven.
Verzorging
Hij past zich aan het leven in de stad aan op voorwaarde dat men
dagelijks lange wandelingen met hem maakt. Hij moet zich kunnen
uitleven en zijn energie kwijt kunnen raken. Regelmatig borstelen
is voldoende. Drie tot vijf keer per jaar laten trimmen is aan te
bevelen.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Lang. Bijna vlakke schedel. Lichte stop. Stevige en hoge snuit.
Goed ontwikkelde neus. Dikke snor.
Ogen
Amandelvormig, vrij ver uit elkaar, donkerbruin met lange
wenkbrauwen.
Oren
Hoog ingeplant, klein, puntig, recht en fijn (prikoren).
Lichaam
Compact. Gespierde hals van gemiddelde lengte. Goed diepe borstkas.
Gewelfde ribben. Korte, erg gespierde rug. Gespierde lendenen. De
achterhand is opvallend gespierd.
Ledematen
Kort met stevige beenderen. Voldoende grote voeten. Goed gewelfde
en gesloten, compacte tenen.
Staart
Van gemiddelde lengte (17,5 cm), breed aan de basis, smaller
toelopend naar het uiteinde toe. Recht op of licht gebogen
gedragen.
Vacht
Lang, ruig, stug (draadharig), dicht, vlak aanliggend. Korte,
dichte, zachte ondervacht.
Kleur
Zwart, tarwekleurig of gestroomd in alle kleuren.
Schofthoogte
25-28 cm.
Borstomvang
Gewicht
8,5-10,5 kg.
|
|
|