|
|
|
Groep
|
Gezelschapshonden
|
FCI
|
192
|
Sectie
|
10
|
De Kromfohrländer werd in de achttiende eeuw ontwikkeld uit
het rossige type Griffon. Hij is waarschijnlijk na de Tweede
Wereldoorlog gekruist met een terriër om het huidige uiterlijk
te verkrijgen. Het ras werd in 1953 in Duitsland erkend en kort
hierna ook door de F.C.I. Buiten Duitsland is deze hond nagenoeg
onbekend.
Type hond
Kromfohrländer
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Kromfohrländer
Andere naam
Karakter
Hij is robuust, levendig, alert, met een zeer goed gehoor. Deze
jachthond heeft voornamelijk de kenmerken van een terriër. Hij
is aanhankelijk, gehoorzaam en een plezierig gezelschap. Het is
tevens een zeer goede waak-hond.
Verzorging
De Kromfohrländer kan zich aanpassen aan het leven in een
appartement, maar hij heeft veel beweging nodig. Twee keer per week
borstelen en kammen is noodzakelijk.
Gebruik
Waakhond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Langgerekt, wigvormig. Platte schedel. Goed gemarkeerde stop.
Rechte neusbrug. Snuit afgestompt naar de punt van de neus.
Ogen
Middelgroot, ovaal, iets schuin geplaatst. Donkergekleurd tot
donker kastanjebruin.
Oren
Hoog aangezet, driehoekig, met ronde punten. Plat tegen het hoofd
hangend.
Lichaam
Iets langgerekt. Hoog gedragen hals zonder keelhuid. Middelbrede en
diepe borst. Licht gewelfde ribben. Stevige rug. Middelbrede, zeer
gespierde en licht afhangende croupe. Opgetrokken buiklijn.
Ledematen
Goed gespierd, stevige botten. Langgerekte gesloten voeten.
Staart
Middellang, stevig, licht gebogen gedragen.
Vacht
Twee vari?teiten: - ruwharig (meest voorkomende) - langharig.
Korte, matig lange of lange ruwharige vacht met ondervacht. Met
baardje, aan de achterhand is de vacht wat langer.
Kleur
Witte achtergrond met lichtbruine vlekken (verschillende nuances
roodbruin).
Schofthoogte
38 tot 46 cm.
Borstomvang
Gewicht
Ongeveer 15 kg.
|
|
|