|
|
|
Groep
|
Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
147
|
Sectie
|
2.1
|
Volgens sommigen stamt deze typisch Duitse hond van de Bouvier van
Bavaria af. Volgens anderen stamt hij af van de Molossers die in
Duitsland geïntroduceerd werden tijdens de Romeinse invasies.
In de stad Rottweil in het Duitse Würtemberg hoedde deze
sterke en moedige hond reeds in de Middeleeuwen de kudden. Tevens
beschermde hij de veehandelaren tegen dieven. De belangrijke
slagerscoöperatie adopteerde hem waardoor hij de naam van
'slagershond' kreeg. De eerste rasclub dateert van 1907. In 1910
werd de Rottweiler officieel als politiehond in Duitsland erkend.
Hij werd door het Duitse leger gebruikt tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Het ras werd in 1966 definitief erkend. Wereldwijd is
de bekendheid van de Rottweiler vanaf 1970 sterk toegenomen.
Type hond
Dogtype Molosser
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Rottweiler
Andere naam
Rottweiler Metzgerhund, Rott, Duitse Bouvier
Karakter
De Rottweiler is robuust, evenwichtig, vredelievend maar met een
fors temperament. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en een
dominant karakter (vooral de reuen). Hij straalt een rustige kracht
uit. Hij blaft niet onnodig. De Rottweiler is toegewijd, zeer
gehecht aan zijn baas en geduldig met kinderen. Hij is een
geschikte, onverschrokken en imponerende waker. De Rottweiler kan
agressief reageren tegenover vreemden. Een erg consequente
opvoeding maar zonder geweld is noodzakelijk om een (in alle
omstandigheden) gehoorzame hond te krijgen. Met de opvoeding moet
op jonge leeftijd begonnen worden. De Rottweiler geeft het karakter
van zijn baas weer: door een gewelddadige opvoeding kan hij zich
ontwikkelen tot een gevreesd wapen.
Verzorging
De Rottweiler vraagt veel ruimte en beweging. Hij houdt er niet van
opgesloten of aangelijnd te zijn. Hij kan slecht tegen hitte. Het
is aan te raden om de hond dagelijks te borstelen.
Gebruik
Waakhond. Politie- en legerhond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Stevig. Brede, matig gewelfde schedel. Duidelijke stop. Rechte
neusrug. Goed ontwikkelde neus. Krachtige kaken. Zwarte
aansluitende lippen.
Ogen
Middelgroot, amandelvormig, donkerbruin.
Oren
Hoog aangezet, middelgroot, driehoekig, ver uit elkaar staand.
Afhangend, naar voren gericht en vlak aanliggend.
Lichaam
Gedrongen. Krachtige, droge hals zonder keelhuid. Goed ontwikkelde
borst. Rechte, krachtige rug. Ruime borstkas. Gewelfde ribben.
Korte lendenen. Brede, licht afgeronde croupe.
Ledematen
Goed gespierd. Ronde voeten. Gesloten, gewelfde tenen. Zwarte
nagels.
Staart
Indien gecoupeerd: ??n of twee staartwervels.
Vacht
Halflang, stug aanvoelend, glad, dicht. Ondervacht.
Kleur
Black and tan, de tan aftekeningen zijn goed afgelijnd op de kaken,
boven de ogen, op de snuit, de nek, de borst, de ledematen en onder
de staartbasis.
Schofthoogte
Reuen: 61-68 cm. Teven: 56-63 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reuen: ongeveer 50 kg. Teven: ongeveer 42 kg.
|
|
|