|
|
|
Groep
|
Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
61
|
Sectie
|
2.2
|
De Sint Bernard stamt waarschijnlijk af van de Molossers uit de
Oudheid die de Alpen overstaken met de Romeinse legioenen. Men
treft hem vanaf de zeventiende eeuw aan in Zwitserland. De monniken
van het in de Middeleeuwen gestichte Sint-Bernardklooster, bij de
Grote Sint Bernardpas, hebben het ras ontwikkeld. De Sint Bernard
ontplooide zich al snel tot reddingshond in de bergen. De
beroemdste Sint Bernard in de geschiedenis is Barry, geboren in
1800. Hij redde 40 personen in 10 jaar tijd. Voor 1830 was de Sint
Bernard kortharig. Hij werd met de Newfoundlander gekruist en zo
ontstond de langharige variëteit, momenteel de meest
voorkomende. De Sint Bernard werd vroeger ook wel 'Berghond', 'Berg
Mastiff' of de 'Barry hond' genoemd. In 1880 kreeg hij zijn
officiële naam van Sint Bernard. De Zwitserse club werd
gesticht in Bazel in 1884. Zijn rasstandaard werd in Bern in 1887
vastgelegd.
Type hond
Bergtype Molosser
Land van herkomst
Zwitserland
Oorspronkelijke naam
Bernhardiner, St Bernardshund
Andere naam
Sint Bernard hond, Sint Bernard
Karakter
De Sint Bernard is rustig, kalm, zacht, vriendelijk, sociaal,
uiterst toegewijd en dol op kinderen. Maar wantrouwig tegenover
vreemden. Hij kan agressief zijn indien de omstandigheden hem ertoe
drijven. Een consequente opvoeding is nodig.
Verzorging
Deze hond heeft veel ruimte en dagelijks lange wandelingen nodig.
Dagelijks een flinke borstelbeurt is een vereiste. De Sint Bernard
houdt niet van de warmte.
Gebruik
Waakhond. Reddingshond in de bergen. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Krachtig en indrukwekkend. Brede schedel, lichtjes gewelfd.
Duidelijke stop. Rechte neusrug. Korte snuit. Brede neus.
Ogen
Vrij groot, donkerbruin tot hazelnootkleurig. Gepigmenteerde
ooglidrand.
Oren
Middelgroot, hoog aangezet, driehoekig en afhangend.
Lichaam
Indrukwekkend. Krachtige hals. Duidelijke schoft. Gewelfde ribben.
Brede rug. Goed ontwikkelde achterhand.
Ledematen
Krachtige, gespierde dijen. Brede, rechte, gesloten en sterke
voeten met sterk gewelfde tenen. Hubertusklauwen zijn toegelaten
aan de achterpoten.
Staart
Lang, zwaar, hangend, tot aan het spronggewricht.
Vacht
Dicht, glad, vlak aanliggend en stug. Weelderige ondervacht.
Kleur
Wit met min of meer grote roodbruine platen. Roodbruin gestroomd is
toegestaan. Donker masker aan het hoofd is gewenst. Witte
aftekeningen: borst, nek, voeten, uiteinde van de staart, bles op
de snuit en halskraag.
Schofthoogte
Reuen: ten minste 70 cm. Teven: ten minste 65 cm.
Borstomvang
Gewicht
55-100 kg.
|
|
|