|
Alias
|
Duitse Herder
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
166
|
Sectie
|
1
|
Aan het einde van de negentiende eeuw kruiste Kapitein Von
Stephanitz een selectie van verschillende Duitse
schaapherdershonden uit Midden- en Zuid-Duitsland om een goede
werkhond te creëren. Ook de Schotse Herder werd hierbij
gebruikt. De Duitse Herder werd voor het eerst getoond op de
Hannover Tentoonstelling in 1892. De Duitse Herder, die vanaf 1899
door de Duitse rasclub wordt gesteund, is één van de
meest algemeen erkende rassen ter wereld geworden. Tijdens de
Eerste Wereldoorlog liet hij zien wat hij waard was, bij het
opsporen van oorlogsgassen, als waakhond, bij het opsporen en
redden van personen. Als schoolvoorbeeld van de werkhond is hij
tegenwoordig het belangrijkste hondenras ter wereld dankzij zijn
schoonheid en zijn aanpassingsvermogen.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Deutscher Schäferhund
Andere naam
Duitse Herder Duitse Herdershond
Karakter
Hij moet kalm zijn, evenwichtig, vol zelfvertrouwen, oplettend,
volgzaam en moedig, en hij moet een gestaald karakteren een
vechtinstinct hebben. De Duitse Herder is gehoorzaam, altijd loyaal
en hij heeft een uitstekend reukvermogen. Hij is levendig, vrolijk,
trouw, en zeer goed te trainen omdat hij graag gehoorzaamt.
Verzorging
Vroeg beginnen met opvoeden is van vitaal belang. Dit is een
actieve hond, die ruimte en beweging nodig heeft, maar die in een
flat in de stad kan leven als hij maar zijn dagelijkse wandeling
krijgt. Hij houdt er niet van om alleen te zijn en hij kan er niet
tegen om de hele dag opgesloten te zijn. Twee keer per week
borstelen is nodig. Het is verstandig om niet een al te opgewonden
of een angstige puppy uit een nest te kiezen, omdat die agressief
zou kunnen worden.
Gebruik
Bovenal een werkhond Vee- en schapenhoeder. Legerhond. Spoorzoeker.
Reddingshond. Waakhond. Blindegeleidenhond. Loyale en aanhankelijke
gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Wigvormig en fijnbesneden. Niet te lang, niet grof. De schedel is
even lang als de neusrug. Geen duidelijke stop. Wigvormige snuit.
Rechte neusrug. Krachtig gebit. Nauwsluitende lippen.
Ogen
Amandelvormige ogen, die iets schuin liggen, maar nooit uitpuilen.
Oogkleur zo donker mogelijk.
Oren
Puntig, rechtop gedragen en naar voren gericht, met de middellijnen
evenwijdig aan elkaar. Middelgroot.
Lichaam
Middelgroot, iets langer dan hoog. Stevig en goed gespierd. Stevige
botten. Sterke, gespierde hals zonder keelhuid. Diepe borstkas.
Sterk ontwikkelde rug. Brede, sterke lendenen. Lange, iets hellende
croupe. Achterbenen iets naar achteren geplaatst.
Ledematen
Gesloten, compacte tenen. Rechte, evenwijdige, droge voorbenen. Rug
vanaf de schoft iets hellend.
Staart
Dichte vacht, waarbij de laatste wervel ten minste tot het
spronggewricht reikt. Licht gebogen hangend.
Vacht
Dubbele vacht met ondervacht. Dik, recht en ruw haar, dat dicht
tegen het lichaam ligt. Kort op het hoofd, de voorkant van de
benen, en de voeten. Langer en dikker op de hals. Langer op de
achterkant van de benen, een broek vormend. Te lang haar is een
diskwalificerende fout.
Kleur
Zwart met roodachtig bruine, tan, of lichtgrijze aftekeningen.
Mengsel van zwart en donkergrijs. Zwart masker en zwarte mantel.
Kleine, duidelijke, witte vlekken op de borst zijn toegestaan.
Lichtgrijze ondervacht.
Schofthoogte
Reuen: 60-65 cm. Teven: 55-60 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reuen: 30-40 kg. Teven: 22-32 k
|
|
|