 |
|
|
Groep
|
Staande honden
|
FCI
|
1
|
Sectie
|
2
|
Volgens sommigen vindt de Pointer zijn oorsprong in Portugal, het
thuisland van een snelle, onvermoeibare pointer, die jaagde met
zijn neus omhoog. Het is onduidelijk wanneer deze hond naar
Engeland kwam. In ieder geval kruisten Britse fokkers in de
achttiende eeuw een kortharige pointer uit Portugal met
verschillende andere rassen om ten slotte uit te komen op de
huidige Pointer. Waarschijnlijk werden Foxhounds, Bloedhonden en
Greyhounds gebruikt. In de negentiende eeuw kreeg het ras kennelijk
veel bloed van Franse en Italiaanse pointers. In 1891 werd de
Pointer rasclub opgericht. Pointers komen veel voor in Europa, waar
het ras moet concurreren met de Duitse Staande hond als de
populairste kortharige of draadharige pointer.
Type hond
Britse en Ierse Pointers
Land van herkomst
Groot-Brittannië
Oorspronkelijke naam
English Pointer
Andere naam
Pointer, Engelse Pointer
Karakter
Deze stoutmoedige, actieve, snelle en beweeglijke atleet met een
groot uithoudingsvermogen heeft twee hoofdkenmerken: zijn snelheid
en zijn buitengewone, unieke reukvermogen. Hij jaagt het best in
vlak, open veld. Zijn manier van jagen is energiek, gretig,
volhardend en uitvoerig. Zijn voorstaan (een pointer is een
kortharige hond die de aanwezigheid van wild aangeeft door stil te
staan) is spectaculair, zeker, evenwichtig en kalm. Hij lijkt bijna
gebeeldhouwd te zijn als hij met zijn lichaam als bevroren staat,
spieren gespannen, hoofd omhoog en staart stijf en in het verlengde
van de ruglijn. Hij is de beste pointer, maar niet zo goed als
retriever. Hij is gespecialiseerd in houtsnip, kwartel, fazant en
patrijs en jaagt ook op wild op de grond. Hij is gemakkelijk en
goedaardig, en een zeer aanhankelijke gezelschapshond. Hij kan als
waakhond worden gebruikt. Hij heeft een consequente, maar
geduldige, vriendelijke opvoeding nodig.
Verzorging
Hij is niet geschikt voor het stadsleven. Hij heeft grote, open
ruimten en veel beweging nodig. Hij is gevoelig voor kou en vocht.
Hij moet wekelijks worden geborsteld en er moet geregeld aandacht
worden besteed aan zijn oren.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Slank. Middellange, vlakke schedel. Duidelijke stop. Duidelijke
achterhoofds-knobbel. Hoekige, iets holle snuit ("wipneus"). Sterke
kaken. Dunne lippen. Brede neusspiegel.
Ogen
Rond, lichtbruin of bruin, afhankelijk van de kleur van de
vacht.
Oren
Vrij hoog aangezet. Middellang, dun, vlak tegen het hoofd liggend,
iets gepunt aan de einden.
Lichaam
Vierkante omtrek. Lange, gespierde, licht gewelfde hals zonder
keelhuid. Schouderbladen dicht bij elkaar. Ruime, diepe borstkas.
Goed gewelfde ribben. Stevige, korte, gespierde lendenen. Rechte
rug. Lange croupe.
Ledematen
Gespierde benen met flinke botten. Ovale voeten met zeer gesloten
tenen.
Staart
Middellang, dik aan de basis en toelopend naar het eind. Evenwijdig
met de ruglijn gedragen, zonder omhoog te krullen. In actie
kwispelend.
Vacht
Fijn, kort, hard, glad, recht en zeer glanzend.
Kleur
Meest voorkomend zijn citroengeel en wit, oranje en wit,
leverkleurig en wit, en zwart en wit. Eenkleurig en driekleurig
zijn ook toegestaan.
Schofthoogte
Reu: 63 tot 69 cm. Teef: 61 tot 66 cm.
Borstomvang
Gewicht
20 tot 30 kg.
|
|
 |