Algemeen  
Rassen beschrijvingen De aanschaf van een hond De regels bij aanschaf Op zoek naar een fokker Asiel honden Behendigheid Gehoorzaamheid
  Verzorging  
Verzorging algemeen Tanden Vacht Parasieten Ogen Oren Neus Beweging
  Gedrag  
Opvoeding van de hond Socialisatie van pups Erfelijke aanleg van gedrag Leren / conditioneren Probleem gedrag Uw hond alleen thuis Zindelijkheidstraining Trekken aan de riem Deemoedsplassen Bench training Leren apporteren
  Foto & Video
Lara 0 - 11 weken Lara 11 - 13 weken Lara 14 - 17 weken Lara Tot een half jaar Lara Tot één jaar Lara Foto shoot thuis 2007 Lara In de studio 2007 Bo als pup Lara & Bo In de studio 2008 Dogwise Boswandeling Juni 2007 Boswandeling Augustus 2007 Walk-about Vorden 2007 Walk-about Bussloo 2008 Dogwise Zomerspel 2008 Dogwise Zwembad 2008 Video Stop dogfighting Lara & Bo video
 


Magyar Agár

magyar-agar

Groep Windhonden
FCI 240
Sectie 3

Hij stamt waarschijnlijk af van de Aziatische Windhonden die in de negende eeuw door de Magyars in Hongarije zijn ingevoerden waarschijnlijk gekruist met lokale renhonden. In de negentiende eeuw werd hij gekruist met de Greyhound om een snellere hond te krijgen. De Magyar Agár (agár is Hongaars voor Windhond) deed zijn intrede in Frankrijk in de jaren 80. In 1966 werd het ras door de FCI erkend.

Type hond
Kortharige Windhonden

Land van herkomst
Hongarije

Oorspronkelijke naam
Magyar Agár

Andere naam
Hongaarse Windhond

Karakter
Magyar Agár is robuust, actief, vasthoudend en moedig. Hij is minder snel dan de Greyhound maar wel standvastiger en onvermoeibaarder in de achtervolging. Hij wordt in Hongarije gebruikt om hazen en vossen op de vlucht in te halen en te doden. Hij heeft een matig reukvermogen. Hij is zachtaardig, aanhankelijk, kalm, toegewijd, kort-om een gewaardeerd gezelschap. Hij stelt zich vrij onafhankelijk op, maar is wel evenwichtig. Hij moet consequent worden opgevoed.

Verzorging
Als het moet, kan hij zich aan het stadsleven aanpassen. Hij moet echter wel regelmatig kunnen rennen. Men moet hem niet te dicht bij vee laten komen. Dat geldt trouwens voor alle windhonden. Twee keer per week borstelen is voldoende. Hij kan slecht tegen de kou.

Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
Hoofd
Van opzij en van boven gezien: in de vorm van een uitgerekte driehoek. Relatief brede schedel. Lichte stop. Krachtige snuit. Sterke kaken. Sterke wangen.

Ogen
Middelgroot, bij voorkeur bruin.

Oren
Tamelijk hoog aangezet, middelgroot, niet te fijn, half afhangend in een V-vorm gedragen.

Lichaam
Langgerekt, gespierd. Niet te lange, goed gespierde hals. Relatief brede borstkas. Diepe, niet te platte borst. Stevige, vrij brede, rechte rug. Licht gebogen lendenen. Brede, iets afhangende croupe. Iets opgetrokken buiklijn.

Ledematen
Lang, droog, krachtig, goed gespierd, stevige botten.

Staart
Lang, niet te fijn, licht gebogen punt, altijd boven de horizontale lijn gedragen.

Vacht
Glad, niet te fijn. Dicht in de winter.

Kleur
Alle kleuren zijn toegestaan; effen, gevlekt of gestroomd.

Schofthoogte
Reu: 65 tot 70 cm. Teef: iets kleiner.

Borstomvang


Gewicht
Reu: ongeveer 30 kg. Teef: ongeveer 25 kg.