|
Alias
|
Belgische Herdershond, Laekense
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
15
|
Sectie
|
1
|
De vier variëteiten van de grote Belgische Herder stammen
waarschijnlijk af van herders uit Centraal-Europa of van kruisingen
van plaatselijke Mastiff en Deerhound rassen die in de 13e eeuw uit
Engeland waren ingevoerd. In de negentiende eeuw waren er vele
plaatselijke Herdershond-achtige rassen met verschillende kleur en
haartype. De eerste rassen werden rond 1885 erkend. De Belgische
Herder Club werd in 1891 opgericht, nadat A. Reul, een docent in de
toegepaste zoölogie, vier verschillende variëteiten had
omschreven. In 1898 kreeg de langharige, zwarte Belgische Herder de
naam Groenendael (Groenendaeler). Tegelijkertijd kreeg in het
Koninklijke Kasteel te Laeken, de ruwharige, fauve Belgische Herder
de naam Laekenois (Laekense). Deze laatste variëteit is nu
zeer zeldzaam. De meeste kortharige Belgische Herder uit de streek
van Mechelen werden Malinois (Mechelaar) genoemd. Een brouwer in de
omgeving van Tervuren fokte langharige, fauve Belgische Herder en
produceerde zo wat later de Tervuren (Tervuerense) werd
genoemd.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
België
Oorspronkelijke naam
Belgische Herdershond
Andere naam
Belgische Herder, Laekense, Laekenois
Karakter
Dit ras is nerveus, gevoelig en impulsief, en reageert zeer
levendig op stimuli. Hij is waakzaam, aandachtig en heeft een
sterke persoonlijkheid; hij is zeer gehecht aan zijn baas en kan
soms agressief zijn tegenover vreemden. Hij is zeer energiek,
actief en dynamisch, en hij heeft veel beweging nodig. Hij kan er
niet goed tegen om aangelijnd te zijn. De Mechelaar werd aan het
eind van de negentiende eeuw als waakhond en voor sportdoeleinden
gebruikt. Deze hond is assertiever en heeft een sterkere
persoonlijkheid dan de andere, rustigere variëteiten. Deze
zeer gevoelige honden verdragen geen ruwe behandeling. De opvoeding
moet consequent, maar vriendelijk zijn, en vereist zeer veel
geduld.
Verzorging
Dit ras heeft een rustige omgeving en regelmatige beweging nodig om
op te kunnen bloeien. Langharige variëteiten moeten wekelijks
worden geborsteld.
Gebruik
Vee- en schapenhoeder. Waakhond, politiehond, spoorzoeker,
reddingshond,douanehond. Gezelschapshond (zeer gehecht aan zijn
baas en zijn omgeving).
|
|
Hoofd
Lang, droog, en fijn gebeitel. De snuit loopt geleidelijk toe.
Rechte neusrug. Matige, maar duidelijke stop. Lippen goed gesloten.
Gladde, wangen.
Ogen
Middelgroot, amandelvormig. Bruin. Zwarte oogranden.
Oren
Hoog aangezet, recht, stijf en driehoekig.
Lichaam
Krachtig, zonder al te zwaar te zijn. Lange hals. De borstkas is
niet breed. Strakke, sterke spieren. Trotse houding van het hoofd.
Rechte, brede en krachtige rug.Licht hellende croupe.
Ledematen
Droge, krachtige spieren. Ronde, goed aangesloten tenen. Krachtige,
niet te zware achterbenen.
Staart
Middellang, krachtig aan de basis. In rust, laag gedragen; geen
kromming of haak.
Vacht
Altijd zeer rijk en dicht. Wollige ondervacht. Kraag, en broek op
de dijen. Langharig (kort op het hoofd) Groenendaeler en
Tervuerense. Kortharig (vlak op het hoofd) Mechelaar.Langharig
(kort op het hoofd) Groenendaeler en Tervuerense. Ruwharig (ruw,
droog en ruig, 6 cm lang) Laekense.
Kleur
Het masker moet het gezicht met een aaneengesloten stuk zwart
bedekken. Fauve met zwarte vlekken op snuit en staart.
Schofthoogte
Reuen: 60-66 cm. Teven: 56-62 cm.
Borstomvang
Gewicht
28-35 kg.
|
|
|