|
|
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
311
|
Sectie
|
1
|
Tegen 1930 wilde L. Saarloos, die in de buurt van Rotterdam woonde,
zijn honden verbeteren, vooral hun uiterlijk en
uithoudingsvermogen. Hij kruiste met succes een Duitse Herder met
een wolvin uit Rusland. In 1975 werd de Saarlooswolfhond als een
Nederlands ras erkend. In 1981 werd het door de FCI erkend. In het
buitenland is deze hond zeldzaam.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
Nederland
Oorspronkelijke naam
Saarlooswolfhond
Andere naam
Karakter
Deze aanhankelijke en oplettende hond is gereserveerd tegenover
vreemden. In een groep honden is zijn meute-instinct sterk
aanwezig. Hij is onafhankelijk en koppig. Hij heeft een baas nodig
die hem domineren kan, zonder tot fysiek geweld over te gaan. Een
goede socialisatie gedurende de eerste twee jaar is van essentieel
belang.
Verzorging
Hij is niet geschikt voor het leven in de stad. Zelfs wanneer hij
op het platteland leeft, heeft hij regelmatige wandelingen nodig.
Zijn vacht heeft geen bijzondere zorg nodig.
Gebruik
Voorheen blindengeleidehond, reddingshond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Wolfachtig, harmonisch ten opzichte van het lichaam. Brede, platte
schedel. Lichte stop. Brede snuit. Zwarte of leverkleurige
neusspiegel, al naar gelang de kleur van de vacht. Goed gesloten
lippen.
Ogen
Middelgroot, amandelvormig, bij voorkeur geel.
Oren
Middelgroot, rechtop staand, vlezig, puntig.
Lichaam
Krachtig, iets langer dan hoog. Droge, gespierde hals. Goed
gewelfde ribben. Krachtige, gespierde romp. Rechte en massieve rug.
Licht hellende croupe.
Ledematen
Lange benen met stevige botten. Ovale, goed gesloten voeten.
Staart
In rust sabelvormig.
Vacht
Hard en recht (stokhaar). Dikke, wollige ondervacht.
Kleur
Licht tot donker zwart (wolfsgrauw), lichtbruin tot donkerbruin en
helder cr?me tot wit. Andere kleuren zijn niet toegestaan.
Schofthoogte
Reuen: 65-75 cm Teven: 60-70 cm.
Borstomvang
Gewicht
30-35 kg.
|
|
|