|
Aliasses
|
Great Dane Deense Dog
|
Groep
|
Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
235
|
Sectie
|
2.1
|
Deze grote Molosser stamt waarschijnlijk af van de Tibetaanse
Molosser, die door de Feniciërs in Europa is
geïntroduceerd en vervolgens door een Perzisch nomaden volk,
de Alainen. In de Middeleeuwen onderscheidde men twee Molosser
variëteiten: De 'vriendelijke Allanten' die in groepen jaagden
(everzwijn, wolven, beren). Deze honden waren sterk, behendig en
slank. De 'slagers Allanten', honden met een zwaarder voorkomen,
meer gedrongen, die als waakhond werden gebruikt. De directe
voorouders van de Duitse Dog zijn de oude Bullebijter (vandaag de
dag uitgestorven) gekruist met grote jachthonden die afstamden van
de ?vriendelijke Allanten?. Later duidden de namen 'Dog van Ulm',
'Deense Dog', 'Württemberger' en 'Grote Dog' verschillende
typen honden aan. In 1878 werden alle variëteiten verenigd
onder de naam 'Duitse Dog'. De rasstandaard is rond 1890 in
Duitsland vastgelegd.
Type hond
Molosser Dogtype
Land van herkomst
Duitsland
Oorspronkelijke naam
Deutsche Dogge
Andere naam
Duitse Dog Deen Grote Deen Deense Dog Great Dane Dane
Karakter
De Duitse Dog staat bekend als de meest vredelievende Molosser. Een
lieve, tedere, zachte, gevoelige, vriendelijke hond vooral met
kinderen. Evenwichtig, rustig en blaft bijna nooit; hij wordt
alleen agressief als de situatie hem ertoe dwingt. Waakzaam met een
sterk eigendoms- en territoriumgevoel, hij blijft op afstand van
vreemden en is wantrouwig. Onomkoopbaar, door zijn grootte een
uiterst imponerende hond. Zijn opvoeding moet op jonge leeftijd
beginnen, dient consequent maar geduldig te gebeuren.
Verzorging
Hij kan eventueel op een appartement wonen wanneer hij dagelijks
voldoende beweging krijgt. Hij is sportief en heeft dus ruimte en
beweging nodig. Zolang hij groeit mag men hem echter niet te zwaar
belasten om gewrichts- en ligamentproblemen te vermijden. Zijn
gemiddelde leeftijd is acht jaar, wat weinig is. Zijn vacht moet
regelmatig geborsteld worden.
Gebruik
Waakhond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Fijngebeiteld. Lange, tamelijk smalle schedel, steeds vol
uitdrukking, erg hoog gedragen. Duidelijke stop. De wenkbrauwbogen
zijn goed ontwikkeld. Brede neusrug. Hoge, rechthoekige neus.
Zwarte neus die lichter is bij de harlekijn.
Ogen
Middelgroot, rond, zo donker mogelijk. Bij de blauwe Doggen zijn
blekere ogen toegestaan. Bij de Harlekijn Doggen zijn bleke ogen of
verschillende oogkleuren toegestaan.
Oren
Hoog aangezet, natuurlijk afhangend. Indien gecoupeerd zijn ze tot
een punt ingekort waardoor ze stijf rechtop staan.
Lichaam
Vierkant gebouwd. Lange, droge, goed gespierde hals met een mooi
rond profiel. Vooruitstekende borst. Gewelfde ribben. Korte, bijna
rechte rug. Brede licht gewelfde lendenen. Brede, licht afhellende
croupe. Opgetrokken buiklijn.
Ledematen
Sterk, gespierd. Ronde voeten (kattenvoeten). Gewelfde en gesloten
tenen.
Staart
Van gemiddelde lengte, reikt tot aan het spronggewricht. Hoog
aangezet met een brede staartwortel. Slank en dun aan het uiteinde.
Wanneer het dier actief is krult hij sabelvormig op.
Vacht
Zeer kort, dicht, glad en vlak aanliggend, glanzend.
Kleur
Gestroomd: licht of donker goudgele ondergrond met duidelijke
dwarse zwarte strepen. Een zwart masker is gewenst. Fauve: licht of
donker goudgeel. Een zwart masker is gewenst. Zwart: Lakzwart,
witte aftekeningen zijn toegestaan. Blauw: zuiver staalblauw. Witte
aftekeningen op de borst en aan de voeten zijn toegestaan.
Harlekijn: zuiver witte ondergrond met lakzwarte vlekken met
uitgerafelde randen, van verschillende afmetingen en mooi over het
hele lichaam verdeeld.
Schofthoogte
Reuen: minimum 80 cm. Teven: minimum 72 cm.
Borstomvang
Gewicht
50-70 kg.
|
|
|