|
Alias
|
Bobtail
|
Groep
|
Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden
|
FCI
|
16
|
Sectie
|
1
|
De meningen zijn verdeeld over de oorsprong van de Old English
Sheepdog. Volgens sommigen stamde deze hond af van Herdershonden,
die door de Romeinen werden ingevoerd, waaronder de (uitgestorven)
Italiaanse Mastiff. Volgens anderen is de Old English Sheepdog het
resultaat van het kruisen van Herdershonden van het continent en
uit Engeland, zoals de Puli en de Briard. Waar hij ook vandaan
komt, de Old English Sheepdog bestaat al eeuwen. Hij is te zien op
een schilderij van Gainsborough uit 1771. De Old English Sheepdog
werd in 1873 voor het eerst op de hondententoonstelling in
Birmingham getoond. Hij werd in 1888 officieel in het Verenigd
Koninkrijk erkend, en de eerste Old English Sheepdog club werd in
1900 in de Verenigde Staten opgericht.
Type hond
Herdershonden
Land van herkomst
Verenigd Koninkrijk
Oorspronkelijke naam
Old English Sheepdog
Andere naam
Bobtail
Karakter
Deze levendige, speelse, onstuimige hond is noch schuw, noch
agressief. Hij is aanhankelijk, gehoorzaam, trouw, met een
gelijkmatig karakter. Hij is een ideale oppas voor kinderen en
wordt dan ook wel Nanny Dog genoemd. Hij heeft een wakersinstinct
en is niet bijterig. Met zijn wollige gezicht en zijn "gebroken"
stem is hij trouwens niet erg afschrikwekkend.
Verzorging
Dit ras past zich goed aan het leven in de stad en in een
appartement aan, als hij maar bij zijn baas kan zijn en dagelijks
buiten kan rennen. De hond kan slecht tegen de hitte. Hij heeft een
sterk karakter en heeft dan ook een consequente opvoeding nodig.
Hij moet dagelijks geborsteld worden, anders verandert zijn dikke
vacht al snel in een onontwarbare klit.
Gebruik
Vee- en schapenhoeder (komt praktisch niet meer voor).
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Krachtig en vierkant. Ruime schedel. Duidelijke stop. Afgeknotte,
krachtige en vierkante snuit. Grote neusspiegel.
Ogen
Ver uit elkaar. Donker, of glasogen. Blauwe ogen zijn
toegestaan.
Oren
Klein, vlak tegen het hoofd gedragen.
Lichaam
Kort en compact. Diepe, brede borstkas met goed gewelfde ribben.
Schouders horen goed schuin te liggen. Licht gewelfde, krachtige
lendenen. Schoft lager dan de lendenen. Sterke hals.
Ledematen
Kleine, ronde voeten met goed gewelfde tenen. Dikke harde
voetzolen.
Staart
Indien gecoupeerd:volledig. Couperen is in Nederland
verboden.
Vacht
Overvloedig, hard, ruig, zonder krullen. Dikker op de achterhand
dan op de rest van het lichaam. Zachte, dichte ondervacht.
Kleur
Alle tinten grijs, grauw of blauw. Lichaam en achterhand zijn
eenkleurig, met of zonder kleine witte aftekeningen op de voeten
(sokken). Hoofd, hals, benen en onderlichaam moeten wit zijn.
Bruine aftekeningen zijn een fout.
Schofthoogte
Reuen: ten minste 61 cm. Teven: ten minste 56 cm.
Borstomvang
Gewicht
25-30 kg.
|
|
|