|
|
|
Groep
|
Spitsen en oertypes
|
FCI
|
48
|
Sectie
|
2
|
De Karelische Berenhond, die nauw verwant is aan de Laika, stamt af
van een oud Fins ras waar Russische fokkers het bloed van de Utchak
sheepdog aan hebben toegevoegd. De Karelische Berenhond vindt zijn
oorsprong in Karelië, het gebied dat zich van het noorden van
St. Petersburg tot Finland uitstrekt. De Karelische Berenhond werd
oorspronkelijk gebruikt bij de jacht op eland, en later bij de
jacht op beer en groot wild. Het ras werd in 1946 door de FCI
erkend.
Type hond
Arctische Jachthonden
Land van herkomst
Finland
Oorspronkelijke naam
Karjalankarhukoïra, Andere naam, Karelische Berenhond, De
Kareliër
Andere naam
Karakter
Deze zeer rustieke en stoere hond is moedig en gretig. Het ras is
weliswaar evenwichtig, maar onafhankelijk en enigszins
onverdraagzaam. Hij is vriendelijk tegenover zijn familie, hoewel
zijn karakter niet hetzelfde is als van de meeste
gezelschapshonden. Hij gebruikt zijn sterk ontwikkelde reukzin om
op groot wild te jagen. De Karelische Berenhond is een goede
waakhond, maar geen sledehond, vee of schapenhoeder. Gezien zijn
latent aanwezige agressieve karakter, moet deze hond nooit op
aanvallen worden getraind. Consequente opvoeding is beslist
noodzakelijk.
Verzorging
Deze hond moet niet binnenshuis worden opgesloten. Hij heeft veel
ruimte nodig en zeer veel beweging om zijn energie kwijt te kunnen
raken. Dagelijks borstelen is nodig.
Gebruik
Jachthond (groot wild). Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Van voren gezien wigvormig. Brede schedel. Enigszins gewelfd
voorhoofd. Matige stop. Diepe snuit. Goed ontwikkelde neus. Dunne,
goed gesloten lippen.
Ogen
Klein. Bruin.
Oren
Rechtop gedragen. Licht afgeronde punten.
Lichaam
Stevig. Sterke, gewelfde hals. Ruime borstkas. Rechte, lenige rug.
Brede, enigszins hellende croupe.
Ledematen
Compacte, vrij ronde voeten. Sterke benen.
Staart
Hoog aangezet. Matig lang. Gekruld over de rug gedragen.
Vacht
Stug en ruw. Langer op de hals, rug en de achterkant van de dijen.
Dichte zachte ondervacht.
Kleur
Zwart met een bruinachtige zweem door de gewoonlijk kastanjebruine
ondervacht. Witte vlekken of aftekeningen op de kop, hals, borst,
onderbuik en benen.
Schofthoogte
Reu: 57 cm (ideaal). Teef: 52 cm (ideaal).
Borstomvang
Gewicht
Ongeveer 25 kg.
|
|
|