|
Alias
|
Griffon Bleu de Gascogne
|
Groep
|
Lopende honden - zweethonden en verwante rassen
|
FCI
|
32
|
Sectie
|
1.2
|
De Bleu de Gascogne is een zeer oud ras dat waarschijnlijk afstamt
van de Bloedhond die in de veertiende eeuw in vanuit de Ardennen
naar Gascogne werd geïmporteerd door Gaston Phoebus (Graaf van
Foix) en vervolgens werd gekruist met de plaatselijke rassen. Henri
IV had een meute van deze honden om op wolven en wilde zwijnen te
jagen. Van de Bleu de Gascogne bestaan verschillende
variëteiten: - De Grand Bleu de Gascogne: de stamvader van
alle hedendaagse rassen die bekend staan als honden uit de "Midi"
(Zuid-Frankrijk). Baron van Ruble stelde hem voor in Parijs in
1863. In 1925 werd er een club opgericht. De aantallen van deze
grootste van alle hedendaagse Franse honden blijven klein. - De
Petit Bleu de Gascogne: voortgekomen uit de stam van de Bleus de
Gascogne. De populatie stijgt in aantal. - De Griffon Bleu de
Gascogne: voortgekomen uit de kruising van een Bleu de Gascogne van
gemiddelde grootte met een Griffon met borstelig haar (meer in het
bijzonder de Griffon Vendéen). Zijn standaard is
gepubliceerd in 1919. Nadat deze variëteit bijna verdwenen
was, wordt hij tegenwoordig weer populair. - Basset Bleu de
Gascogne: hiervan is de herkomst zeer omstreden. Volgens sommigen
zou hij het resultaat zijn van een mutatie, opgetreden bij de Grand
Bleu de Gascogne. Volgens anderen zouden de Saintonge Bassets en de
Bleu's de Gascogne aan zijn ontstaan hebben bijgedragen. Later werd
regelmatig gebruik gemaakt van de grote Basset Vendéen, en
zelfs van de Basset Artésien-Normand. Hun aantal is zeer
gering, maar sinds twintig jaar is er voor dit ras weer meer
belangstelling.
Type hond
Lopende honden
Land van herkomst
Frankrijk
Oorspronkelijke naam
Chien Bleu de Gascogne
Andere naam
Bleu de Gascogne, Chien Bleu
Karakter
Alle variëteiten van de Bleu de Gascogne zijn zeer goede
jacht-honden. Een fijne neus, mooi geluid, vurig en onvermoeibaar,
past zich goed aan in de meute. - De Grand Bleu de Gascogne:
massief, langzaam maar lang volhoudend, zeer fijn van neus, met een
zeer luide en zware stem, zeer vastberaden in zijn manier van
werken, zich instinctief aansluitend bij een meute of individueel
jagend als een speur-hond. Hij wordt gebruikt voor groot wild (ree,
wild zwijn) maar ook voor de haas. Hij dient om de honden van de
lange jacht nieuwe moed te geven. - De Petit Bleu de Gascogne:
levendig en actief, is geschikt voor de jacht op de meeste soorten
wild. Hij wordt vooral gebruikt voor de korte jacht met het geweer.
De haas is zijn meest geliefde wild. - De Griffon Bleu de Gascogne:
verenigt de eigenschappen van zijn beide ouders: neus en geluid van
de Bleu, moed en vasthoudendheid van de Griffon. Hij is zeer
veelzijdig, is uitstekend geschikt voor het wilde zwijn, maar wordt
ook gebruikt voor de korte jacht met het geweer op de haas. Hij
jaagt heel goed in een meute en wordt zeer gewaardeerd in moeilijk
terrein. - De Basset Bleu de Gascogne: heeft met de Bassethound de
mooiste en luidste stem van alle Bassets, is actief en vlug. Hij
jaagt uitstekend in een meute. Hij wordt gebruikt voor de korte
jacht met het geweer op konijn en haas. Deze honden zijn zacht van
karakter, aanhankelijk en zeer gehecht aan hun baas. Een
consequente opvoeding is noodzakelijk.
Verzorging
Deze honden zijn niet geschikt voor het stadsleven. Zij moeten op
het platteland leven en wanneer zij deel uitmaken van een meute, in
een kennel. Zij hebben ruimte en beweging nodig. Zij moeten
regelmatig geborsteld worden. De conditie van de oren moet
regelmatig gecontroleerd worden.
Gebruik
Jachthond.
|
|
Hoofd
Krachtig en lang. Schedel licht gewelfd, niet te groot. Stop weinig
uitgesproken. Duidelijke achterhoofds-knobbel. Neusbrug recht of
licht gebogen. Droge wangen, tamelijk hangende lippen. Brede
neusspiegel.
Ogen
Ovaal. Bruin of donkerbruin.
Oren
Fijn, soepel, enigszins gedraaid, uitlopend in een lichte
punt.
Lichaam
Krachtig. Goed ontwikkelde borst. Matig gewelfde ribben. Gespierde
vlakke lendenen. Hals van gemiddeld dikte, licht gebogen. Sterk
ontwikkelde keelhuid bij de Grand Bleu de Gascogne. Grand en Petit:
vrij lange rug. Grand en Griffon: licht schuin aflopende
achter-hand.
Ledematen
Voeten ovaal van vorm, tenen pezig en goed gesloten.
Staart
Goed aangezet, tamelijk sterk behaard, sabelvormig gedragen.
Vacht
Kort, tamelijk grof en dicht. Bij de Griffon is het hard, ruw en
borstelig. Iets korter op het hoofd, vrij zware wenkbrauwen.
Kleur
Geheel gevlekt (zwart en blond), waardoor een lei-steenkleurige
zweem ont-staat. Soms kleinere of grotere zwarte vlekken. Meestal
twee zwarte vlekken aan elke kant van het hoofd die de oren
bedekken, de ogen omgeven en ophouden op de wangen. Zij raken
elkaar niet op de top van het hoofd, maar laten daar een witte
tussenruimte open. In het midden hiervan bevindt zich vaak een
klein, ovale zwarte vlek die kenmerkend is voor dit ras. Twee meer
of minder helder roodbruin (tan) gekleurde vlekken die zich boven
de wenkbrauwbogen bevinden maken dat de hond er soms uitziet alsof
hij vier ogen heeft. Sporen van deze roodbruine kleur bevinden zich
ook op de lippen, aan de binnenkant van de oren, op de ledematen en
onder de staart.
Schofthoogte
Reu: van 50 tot 57 cm. Teef: van 48 tot 55 cm.
Borstomvang
Gewicht
Ongeveer 20 kg.
|
|
|