|
|
|
Groep
|
Retrievers, Spaniels en Waterhonden
|
FCI
|
5
|
Sectie
|
2
|
Hij is een afstammeling van de Middeleeuwse Spaniel die in
Groot-Brittannië sinds de veertiende eeuw voorkwam en werd
gebruikt voor de jacht met netten op vogels."Spaniel" komt van het
woord "espainholz". Dit woord is afgeleid uit het oude Frans
"espaignir" (=liggen). Hetgeen deze zgn. "liggende" honden deden om
de jagers niet te hinderen bij het uitwerpen van hun netten over de
vogels. De Engelse Cocker Spaniel is door de Britse fokkers tot
ontwikkeling gekomen. In de achttiende eeuw was de Engelse Cocker
Spaniel gespecialiseerd in de jacht op de snip ("cocking"). In zijn
bloedlijnen vinden we een aandeel van de Engelse dwergspaniel. In
1883 werd hij officieel erkend. In diezelfde tijd werd hij voor het
eerst in Frankrijk en de Verenigde Staten ingevoerd. De Spaniel
Club werd in 1898 opgericht. Het is een zeer populair ras (de meest
bekende en verspreide van de Spaniels), dat momenteel model staat
voor de ideale gezelschapshond.
Type hond
Spaniels
Land van herkomst
Groot-Brittannië
Oorspronkelijke naam
English Cocker Spaniel
Andere naam
Cocker Spaniel, Cocker, Engelse Cocker Spaniel
Karakter
Hij is krachtig, erg actief, vasthoudend, levendig en een
uitstekend jager op pelsdieren en gevogelte op moeilijk terrein.
Hij is niet bang voor doornstruiken. Hij heeft een zeer verfijnd
reukorgaan en kamt het terrein uit op 10 of 15 meter van de jager.
Zijn speuren is gehaast. Na het voor-staan stoot hij het wild aan
en jaagt hij blaffende het pelsdier of gevogelte op. Hij is veel
ingezet bij de konijnenjacht. Het is een goede Retriever, maar het
apporteren van een eend in diep water kan wel eens problemen
opleveren. Hij is vrolijk, opgewekt, uitgelaten, vol energie en
heeft een sterke persoonlijkheid. Hij is onafhankelijk, maar
tegelijkertijd ook aanhankelijk en zachtaardig. Het is een
charmante gezelschapshond.
Verzorging
Hij kan in een appartement leven, maar dagelijkse lange wandelingen
zijn onontbeerlijk. Twee keer per week borstelen en kammen is
voldoende. Twee of drie keer per jaar laten trimmen. De oren moeten
regelmatig gecontroleerd worden.
Gebruik
Jachthond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Lang. Goed ontwikkelde, gewelfde schedel. Goed gemarkeerde stop.
Vierkante snuit. Sterke kaken. Brede neusspiegel.
Ogen
Donkerbruin of hazelnoot-kleurig, in overeenstemming met de
vacht.
Oren
Laag aangezet, lobvormig, dun. Mooie bevedering met lange, rechte,
zijdeachtige haren.
Lichaam
Gedrongen, een vierkante lichaamsbouw. Middellange, gespierde hals
zonder keelhuid. Goed ontwikkelde borst. Goed gewelfde ribben.
Korte en brede lendenen. Brede, goed bespierde croupe.
Ledematen
Kort, stevige botten. Ronde., stevige kattenvoeten. Dikke
zoolkussentjes.
Staart
Laag aangezet, horizontaal en nooit opgeheven gedragen. Werd vaak
gecoupeerd, in Nederland is dit verboden. Het voortdurend kwispelen
van de staart vormt een kenmerk van deze hond in actie.
Vacht
Vlak, zijdeachtig, nooit "draadachtig", stug of golvend, niet te
vol en nooit gekruld. Bevedering op de benen en het lichaam.
Kleur
Verschillende kleuren. Bij de effen kleuren is wit alleen
toegestaan op de borst.
Schofthoogte
Reu: 39 tot 41 cm. Teef: 38 tot 39 cm.
Borstomvang
Gewicht
12 tot 14,5 kg.
|
|
|