|
|
|
Groep
|
Spitsen en oertypes
|
FCI
|
199
|
Sectie
|
7
|
Volgens sommige deskundigen werd de Cirneco dell?Etna door de
Phoeniciërs naar Sicilië gebracht, en zou hij van de
Pharaoh hond afstammen. De huidige opvatting echter is, dat de
Cirneco dell?Etna een inheems ras is dat zijn oorsprong vindt al in
de vierde eeuw v. Chr. bij de Siciliaanse vulkaan de Etna. Het ras
lijkt veel op de hond die in bas-reliëf op Egyptische
grafstenen is afgebeeld. De Cirneco dell?Etna werd gebruikt voor de
jacht op konijn, fazant en patrijs op ruig terrein. De eerste
rasstandaard werd in 1939 geschreven.
Type hond
Primitieve jachthonden
Land van herkomst
Itali (Sicilië)
Oorspronkelijke naam
Cirneco dell'Etna
Andere naam
Sicilian Greyhound, Cirneco
Karakter
Deze zeer rustieke, stoere, levendige, beweeglijke en krachtige
hond heeft een sterke persoonlijkheid, maar een goed temperament.
Hij is een aanhankelijke, opgewekte en vriendelijke
gezelschapshond. De Cirneco dell'Etna is gereserveerd ten opzichte
van vreemden, maar niet agressief; hij is een goede waakhond. Deze
hond gebruikt vooral zijn gezichtsvermogen bij de jacht op
konijnen. Met een consequente opvoeding moet al op jonge leeftijd
begonnen worden.
Verzorging
De Cirneco dell'Etna past zich makkelijk aan het stads-leven aan.
Hij heeft echter wel vaak beweging nodig. Borstel de hond
regelmatig.
Gebruik
Jachthond. Waakhond. Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Dolichocefaal lang. Vrijwel platte schedel. Duidelijke stop. Rechte
neusbrug. Puntige snuit. Vlakke wangen. Fijne, dunne, strakke
lippen.
Ogen
Klein, bijna amandelvormig. Okerkleurig (niet te donker),
amberkleurig of grijs.
Oren
Hoog aangezet en dicht bij elkaar. Driehoekig met smalle puntige
uiteinden. Rechtop staand en naar voren gericht.
Lichaam
Vierkante gebouwd. Bovenlijn hals goed gewelfd. Toelopende hals.
Vrij smalle borstkas. Nauwelijks gewelfde ribben. Rechte rug.
Droge, hellende croupe.
Ledematen
Compacte, gewelfde ovale voeten met bruine of rozeachtig
okerkleurige nagels. Lange benen met lichte botten en goed
gedefinieerde strakke spieren.
Staart
Laag aangezet. Vrij dik en lang. In rust als sabel gedragen, in
actie naar de rug opbuigend.
Vacht
Stijf (als paardenhaar). Kort op het hoofd, oren en benen. Langer
(3 cm) halflang-stokharig, glad en vlakliggend op lichaam en
staart.
Kleur
Eenkleurig vosrood/bruingeel, licht of verdund (isabel- of
zandkleurig). Geelbruin (fawn) met witte aftekeningen. Eenkleurig
wit met oranje aftekeningen is toegestaan, maar niet gewenst.
Schofthoogte
Reu: 46 tot 50 cm. Teef: 42 tot 46 cm.
Borstomvang
Gewicht
Reu: 10 tot 12 kg. Teef: 8 tot 10 kg.
|
|
|