|
Alias
|
Yorkshire Terriër
|
Groep
|
Terriërs
|
FCI
|
86
|
Sectie
|
4
|
De voorouders van de Yorkshire Terriër zijn de Clydesdale
Terriër en/of Paisley Terriër, Schotse Black-and-tan
Terriër. Deze voorouders zijn geëmigreerd naar de streek
rond Glagow in het graafschap York aan het begin van de negentiende
eeuw. Deze honden werden met andere rassen gekruist zoals de
Broke-Haired Terriër (vandaag de dag uitgestorven) de Cairn
Terriër en de Maltezer. In 1886 kreeg de Yorkshire
Terriër zijn officiële naam van de Kennel Club. De eerste
standaard werd in 1898 gepubliceerd. De Yorkshire Terriër werd
oorspronkelijk gebruikt om ratten uit mijnen te verdrijven. Het ras
werd later een populaire gezelschapshond. De Yorkshire Terriër
heeft zich in de Verenigde Staten en Continentaal Europa verder
ontwikkeld. In het begin van de jaren dertig werd de hond naar een
kleiner formaat gefokt. Tegenwoordig is hij een populair ras.
Type hond
Bijzondere Terriërs
Land van herkomst
Groot-Brittannië
Oorspronkelijke naam
Yorkshire Terriër
Andere naam
Yorkie, Yorkshire
Karakter
De Yorkshire Terriër is levendig, impulsief, onverschrokken en
moedig maar ook koppig. Hij loopt over aan affectie, maar leeft
moeilijk samen met kleine, drukke kinderen. Hij blaft veel en slaat
alarm bij onraad. De Yorkshire Terriër is dominant en aarzelt
niet grotere soortgenoten aan te vallen. Een zeer consequente
opvoeding is nodig om hem onder controle te kunnen houden.
Verzorging
Hij past zich goed aan het leven in een appartement aan, maar zijn
levendig karakter vraagt toch om veel beweging. Dagelijks borstelen
en kammen is een vereiste. De Yorkshire Terriër moet
maandelijks getrimd worden.
Gebruik
Gezelschapshond.
|
|
Hoofd
Vrij klein en vlak. Niet al te vooruitstekend tot bolvormig. Niet
te lange snuit.
Ogen
Van gemiddelde grootte, donker. De ooglidrand is donker.
Oren
Klein, V-vormig, rechtop gedragen, niet te ver uit elkaar. Intens
tankleurig.
Lichaam
Compact, stevig. Elegante hals. Matig gewelfde ribben, rechte
vlakke rug. Goed ondersteunde lendenen.
Ledematen
Recht. Ronde voeten. Zwarte nagels.
Staart
Iets hoger dan de ruglijn gedragen. Weelderig behaard, haren iets
donkerder blauw dan de rest van het lichaam.
Vacht
Van een gemiddelde lengte op het lichaam, recht, fijne,
zijdeachtige structuur. Op de kop lang en een diepe kleur tan. De
haren hangen vaak recht naar beneden aan weerszijden van het
lichaam, gescheiden door een streep die begint aan de neus tot aan
het uiteinde van de staart. Het onderste deel van de ledematen is
een diepe kleur tan.
Kleur
Donker staalblauw (geen zilverblauw) gaande van de
achterhoofdsknobbel tot aan de staartbasis, nooit met wildkleurige,
bronskleurige of donkere haren vermengd. Op de borst zijn de haren
een diepe kleur tan. Alle wildkleurige haren zijn donkerder aan de
basis dan in het midden. Ze worden nog bleker naar hun uiteinde
toe. De pup wordt zwart geboren, de vacht wort enkele maanden later
staalgrijs.
Schofthoogte
Ongeveer 20 cm.
Borstomvang
Gewicht
Tot 3,1 kg.
|
|
|